Regnerus de Graaf

 

 

HET IMAGO PROBLEEM

 

VAN

 

Dr. Med. REINIER DE GRAAF 

 

Over Reinier de Graaf uit Schoonhoven is weinig meer bekend dan dat hij de Rijmkroniek van Klaas Kolyn aan Mr. Cornelis van Alkemade leverde en dat hij volgens de bio-bibliograaf van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling mecenas was van de jong overleden dichter en toneelschrijver Mt. Willem den Elger (1679-1703), die deel uitmaakte van de schrijversgroep Rotterdamsche Arcadia. Van Willem den Elger vernemen we uit een huwelijksgedicht, dat Reinier de Graaf getrouwd was met Helena van der Valck. Uit zijn correspondentie met de Rotterdamse boekhandelaar Pieter van Veer (Pieter van der Veer) en Cornelis van Alkemade weten we dat hij handelde in gravures en met name in religieuze werken, o.m. bijbels en kloosterschriften, waartoe ook de Egmondse geschriften worden gerekend. We weten van hem, dat hij korte tijd Rechten heeft gestudeerd in Leiden en daarna in 1703 in Utrecht promoveerde tot doctor medicinae. Hoewel Reinier de Graaf gepromoveerd was, ziet met zijn naam nooit door Dr. Med. voorafgegaan, want dat zou niet passen bij zijn status van Haarlemse plaatsnijder (graveur).

 

Regnerus de Graaf, dissertatie over koortsen, d.d.  6 april 1703.

 

1. Ingenieus en frauduleus ?

 

De literatuur over de Rijmkroniek van Klaas Kolyn levert ons een uiterst negatief imago van Dr. Med. Reinier de Graaf (Regnerus de Graaf) op, die leidt tot de beschuldiging, dat hij de waarschijnlijke bedrieger van Cornelis van Alkemade was door hem willens en wetens een valse kroniek te verkopen, die hij zelf of iemand anders uit zijn omgeving zou hebben geschreven. Adriaan Kluit noemt hem een 'man van doorslepen brein, maar losse zeeden en zeer bekrompen beurse' en wijst Reinier de Graaf aan als 'waarschijnlijken Opsteller, ten minsten bedrieglijken Veilder, dier zogezegde Chronijk'. In soortelijke bewoordingen spreekt biobibliograaf D.G.J. Schotel in 1833 over Reinier de Graaf:

 

[p. 23] Een nog sterker voorbeeld zou ons de Geschiedenis der Rijmkroniek van Klaas Kolijn kunnen opleveren, die, gelijk de kundige schrijver van de Bibliotheek der Nederlandsche Geschiedschrijvers, en, voor hem, de Hoogleeraar Kluit te regt opmerkte, door den plaatsnijder Regnerus de Graaf, een min of meer geletterd man, maar van losse zeden en bekrompen beurs, bij stukken en brokken, voor eene aanmerkelijke som, aan den wel eens wat ligt geloovigen Oudheidminnaar Alkemade, in de handen werd gespeeld. De tijd, van zijne moeijelijke bezigheden afgesnipperd, was aan de studeerkamer, of aan de bezigtiging van kabinetten van zeldzaamheden of penningen gewijd: men gaf hem gaarne toegang of hij verkreeg denzelven door zijne geleerde vrienden (a). Terwijl hij zelf ten uiterste vriendelijk en beleefd was jegens hen, die hem bezochten, om zijn kabinet te bewonderen (b).

(a) Al. vrijheid, bl. 462.

(b) Uffenbach, t. a. p.

 

Adriaan Kluit leidt dit af van de weigering of het onvermogen van Reinier de Graaf om de oorspronkelijke tekst van de Rijmkroniek op herhaald verzoek van Cornelis van Alkemade te tonen en heeft zich bij zijn oordeel over de Graaf zeker ook laten beinvloeden door de mening van Pieter van der Schelling, schoonzoon van Cornelis van Alkemade, over het vermeende geldtekort van de Graaf:

 

[p. 184] 't schijnt, voorgekomen zijnde, maakte de Heer Van Der Schelling aanstalte, om dien Kronijk-Schrijver, met beider Aanteekeningen en Ophelderingen, overeenkomstig het Plan, 't welk hij aan den Heer Van Loon reeds vroeger had medegedeeld, uit te geven, en was daarmede in 't jaar 1744. gereed: dit kondigde hij in zijne Aanmerkingen op Pars Katw. Oudh. bl. 338. aan, zeggende: ik ben voornemens, zonder verhindering, en zoo God mij tijd, lust en kragt, verleend, dit voorsz. Werk haast onder de drukpers te brengen. Hij schreef deze Voorrede in 't najaar van 1744. Maar toen is dezelfde Heer Van Loon met zijne weitsche en zwierige Uitgave van Klaas Kolyn in het jaar 1745. in 't licht verschenen. Bron: Brief van Kluit.

[p.451] Hoe nu zich dat alles hebbe toegedragen, kan men door behulp van Van Der. Schelling's verhaal (bl. 451) verder zeer gemaklijk opmaken. Zijn verhaal luidt dus: 'Nadat Melis Stoke door mijn Schoonvader Van Alkemade was uitgegeven in 't j. 1698, is hem door een Boekverkooper te Rotterdam (1) te kennen gegeven, dat 'er iemand aan hem geveild had een ander zeer oud Rijmkronijkje, van veel ouder Schrijver dan Stoke was (2), als bleek uit Taal en Rijm; maar dat de persoon, dien het schorte (daar het er, wel meer schort, te weten) aan geld, hetzelve niet wilde uit zijne hand geven, voor dat hij alvorens voldaan was; dat hij voorgaf, dat het de eenigste Kopij was, die nog overgebleven [p. 172] was, zeer raar en onwaardeerlijk. Van Alkemade geantwoord hebbende, dat hij het eerst moest zien, zijn er in 't vervolg Brieven gewisseld tusschen den Veilder en den Boekverkooper. In een brief schrijft hij, die het Kronijkje te koop aanbood, dat hij al 50 guldens geboden had voor het zien van dit Kronijkje, te weten het oorspronkelijke. In een Brief van den 10 November 1699 noodigt hij den Boekverkooper, om het te drukken met plaaten, op zeekere conditie*. De Boekverkooper, daarin geen zin hebbende, gaat eindelijk weder bij Van Alkemade; en hij, door tusschenkomst van dien Boekverkooper met den Veilder, aan zeeker contract. Hij, die deeze Kronijk niet wilde laten bezien in 't geheel, zou bij deelen dezelve zenden, en voor ijder deel vooraf betaald worden; vorder zijn best doen, om het oorspronkelijke te zien, en met de Kopij te vergelijken, of het zelve, of een volmaakter Kopij magtig te worden, en voor zekeren prijs, buiten den prijs reeds bedongen voor de Kopij, te leveren. Hij schreef, de Kopij duur gekogt te hebben van eenen, dien hij noemde [Beresteyn]; en dat deeze Aucteur Kolyn 150 jaren in zijn Geslagt [te weten in het Geslagt van die hem de Kopij van Kolyn verkogt had], geweest [p. 173] was, op perkament, uit de plondering van, de Abdije [van Egmond] gekogt bij iemand „ van zijne Voorouders" enz. In den zelven brief geeft hij te kennen, dat op de Haarlemsche Graaven staat, renovati a°. 1522, dat hij een Euangeli van Mattheus heeft van 't j. 1316 enz. Ik ga andere Brieven voorbij, door denzelven geschreven 7 Apr. 18 Apr. en 13 Jul. 1702. enz." Bron: Brief van Kluit.

 

(1) P. V. VEER.

(2) Men merke hier op, dat dit juist voorviel, onmiddelijk na de uitgave van Melis Stoke door Alkemade; gelijk de Brieven van naderen aandrang, 1701 en 1702, ook geschreven zijn kort na de Uitgave van Alkemade's Munten der Graven van Holland, waardoor Alkemade bekend geraakte voor een' eersten Oudheidkenner en Minnaar van de Vaderlandsche Geschiedenis.

... En hiermede hope ik de eer en nagedachtenis van den goeden, maar geschonden, naam van den Heer Kornelis Van Alkemade, tot uw genoegen en dat van alle brave Vaderlanders, volkomen gezuiverd te hebben. Ik houde Regnerus De Graaf, Plaatsnijder te Haarlem, voor den bedrieger van Alkemade. Ik blijve met alle achting, Uw gedienstige Vriend. Leiden den Adriaan Kluit, l Oct. 1801.

 

NB. Adriaan Kluit heeft geen onderzoek naar de persoon van Reinier de Graaf gedaan om zijn beschuldiging te onderbouwen.

 

Resultaten van onderzoek

 

Nu we in een cold case onderzoek hebben vastgesteld, dat

- de Rijmkroniek geen 18de eeuwse mystificatie is, maar een 17de eeuwse en

- dat we de beroemde historicus Petrus Scriverius als schrijver van de Rijmkroniek hebben aangemerkt en dat dit betekent,

- dat geen van de verdachten (Cornelis van Alkemade, zijn neef Hendrik Graham en verkoper Reinier de Graaf) het bedrog heeft kunnen plegen,

- dat Reinier de Graaf zelf in de veronderstelling leefde, een oud handschrift van de Hollandse Rijmkroniek (later de Rijmkroniek van Melis Stoke genoemd) aan Cornelis van Alkemade te verkopen, en

- dat Reinier Graaf  zelf niet geweten heeft, dat hij een gemystificeerde of valse Rijmkroniek verkocht en we daarenboven

- de verwijten aan het adres van Reinier de Graaf voor rekening van zijn opdrachtgever Jacob van Beresteyn kunnen nemen,

is het zaak om het imago probleem van Reinier de Graaf in de juiste proporties terug te plaatsen.

 

Het eerste, dat daarbij opvalt is, dat Cornelis van Alkemade zich mild uitlaat over zijn leverancier Reinier de Graaf. Cornelis van Alkemade somt een reeks kwaliteiten van Reinier de Graaf op, maar laat niet na te vermelden, dat hij wispelturig van aard en in zijn doen en laten was:

 

Voor eenigen tyd is ons ter hand gekomen het Afschrift van zeekere Rym-Kronyk, geschreven met de hand van eenen Regnerus De Graaf, een Man, niet onervaaren in de Letteren en in 'sLands Oudheden, naarstig genoeg in het ondersoeken en aanteekenen van de gedenkwaardigste zaaken van het Vaderland, vernuftig van begryp, en vaardig ter pen, niet alleen in het schrijven, maar ook in de teekenkonst, die hy wel verstont, wispelturig in alle zyne doeningen, overgegeeven tot een ongestaadige verandering, zoo in zyne letter-oeffeningen, als in zyn geheele leevensgedrag.

 

In het citaat zegt van Alkemade, dat hij naarstig in het onderzoeken van 's lands oudheden was. De term 'naarstig' gebruikt van Alkemade ook in zijn Handvesten ende privilegiën van Schoonhoven:

 

Handvesten ende privilegiën, sampt de naamrolle en de regeerders der stad Schoonhoven, nevens een corte cronijke van des stads geschiedenissen bijeen en opgesteld door twee stadsgeheymschrijvers, vermeerderd door K. van Alkemade en P. van der Schelling" met een "Korte beschrijving der stad Schoonhoven door een opmerkend en naarstig burger dier stad, Regnerus de Graaf, plaatsnijder", 1386-1595. Aanwezig: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie Van Alkemade Van der Schelling, nummer toegang 3.22.04, inventarisnummer 2. Datering: 18de eeuw.

 

Uit de gang van zaken rond de verkoop van de Rijmkroniek aan van Alkemade en hun correspondentie kunnen we afleiden, dat er een vetrouwensbasis tussen van Alkemade en de Graaf bestond, die de Graaf zeker niet zou riskeren door van Alkemade met een valse kroniek te bedriegen. Dat zou immers niet alleen het einde van zijn verkopen aan van Alkemade betekenen, maar ook het einde van zijn bestaan als verkoper van plaatwerk en geestelijke boeken. De stelling, dat de Graaf zijn bedrog maskeerde door ook echte platen en dergelijke als dekmantel te gebruiken, kan dan ook niet kloppen. Bovendien waren de platen bijzaak, want het ging de Graaf om de oude Rijmkroniek, waarvan van Alkemade later zou beweren, dat Dousa en Scriverius er geen weet van hadden gehad en waarover hij van Someren had geschreven, dat niemand in de hele wereld tot het schrijven van zo'n kroniek in staat mocht worden geacht. De kans, dat van Alkemade een bedrog zou doorzien was trouwens zeer groot, want die gold sinds de publicatie van de Rijmkroniek van Melis Stoke (1699) als de specialist bij uitstek voor middeleeuwse handschriften. Vanwege de bemiddelende rol van boekhandelaar Pieter van Veer, zou ook deze riskeren, dat hij van Alkemade als klant zou verliezen. Om van Alkemade niet voor het hoofd te stoten, had hij trouwens geweigerd om mee te werken aan het verzoek van Reinier de Graaf om de Rijmkroniek in eigen beheer uit te geven. Alleen al dat verzoek van de Graaf wijst uit, dat hij niet het minste vermoeden van de onechtheid van de Rijmkroniek had.

 

Rotterdamsche Arcadia

 

G.D.J. Schotel maakt ons er op attent, dat Reinier de Graaf betrokken was bij de dichters- en toneelschrijversgroep 'Rotterdamsche Arcadia' en daarvoor als mecenas optrad. Reinier de Graaf zal dus niet de armoedzaaier geweest zijn, waarvoor Pieter van der Schelling hem hield. Vanwege de Rotterdamsche Arcadia stond Reinier de Graaf in contact met de Rotterdamse boekhandelaar Pieter van Veer, die bemiddelde bij de aankoop van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn bij Cornelis van Alkemade.

 

Brief van W. den Elger: Aan de Heeren Regnerus de Graaf, Samuel Guldemond, Korn. Boon. Myne Heeren, Uwe gestaadige aan my betoonde vrindschap, benevens, niet alleen uwe byzondere kennis, maar ook genegentheid, tot de digt-kunst, zyn oorzaak dat ik deeze PYRRHUS, door my van het Fransche op het Nederduitsche Tooneel gebragt, met uwe namen, als die van zyne Schermheers, laat pronken. Ik wil niet twyffelen of hy zal UE: in zich zelven volkomen behaagen, dewyl (boven de naam van den maaker, die alleen hier toe genoeg zoude zyn) het zelven, na myn oordeel, geen van de minste Tooneel-stukken is, zynde de geschiedenis (die den Hr: Corneille, myn’s bedunkens, eenigsints heeft vervolgt op een geschiedenis in de Cassandre 4. Deel. 1. Boek van de Hr: La Calprenede gemelt) vol byzondere toevallen, en (de aanschouwers [p. VI] tot het alderlaatste in een gestadige nieuwsgierigheid gehouden hebbende) zich op het cierelykste, kortste, en volmaaktste ontknoopende, de sterkste driften in het zelve werkende, en de Tooneel wetten naauwkeurg waargenomen zynde; van myne vertaaling zoude ik zulks nauwelyks durven verwagten, indien uwe heusheid (die niet, gelyk ’er veel zyn, gewoon is, om het kraaken van een schoen, den dans te veragten) my niet hoopen deed’, dat zy het gebrek van ’t vertaalde, met den overvloed van ’t oorspronkelyke zal vervullen. In ’t vertaalen heb ik meer den zin als de woorden vanden Fransman gevolgt, op den voor-gang van veele uitmuntende digteren, die hier in somtyds nog ruimer hebben te werk gegaan, en volgens de onderwyzing van de leermeester der digtkunst. Nec verbum verbo curabis reddere fidus, Interpres. vorders zyn sommige hardigheeden, die by naukeurige kenners voor misslaagen zouden kunen worden aangezien, niet door onkunde ingesloopen, maar hebbe in dezelven het spoor van veele vermaarde digters (hier te lang op aan te toonen) in plaats van lang in ’t digten te zitten mymeren, gevolgt, dewyl ik zulks van myn zelve niet zou kunnen verkrygen, de digtkunst, met den Hr: Dullaart, (volgens zyn zeggen) alleen als [p. VII] een speel-pop gebruikende, om den ledigen en eensamen tyd deur te brengen, en nooit een meester of overvlieger in de zelve, denkende te worden, en daar weinig lof voor my meê in ziende te leggen, willende ook, het alle anderen, die van een tegendeelig gevoelen zijn, gaarne gewonnen geven; Ondertusschen al ik deezen mynen geringen arbeid (boven de vergenoeging van ’t voorgaande) ten hoogsten betaald zien, zoo UE, deeze aanbieding gelieft te ontfangen als een verzeekering, dat ik ben Myne HEEREN, U.E Toegenegene Vriend en Dienaar, W. den ELGER.

 

 

 

Genealogie

 

De genealogie van Reinier de Graaf (Schoonhoven 1676 - Utrecht 1717) wordt opgehangen aan de lezing, dat zijn moeder Maria van Dijck zwanger van hem was, toen zijn vader, de medicus Reinier de Graaf overleed (vermoedelijk zelfmoord). Gesteld wordt, dat Reinier de Graaf Jr. in Schoonhoven werd geboren, maar er is van hem nog geen geboorte-akte gevonden. Zijn dissertatie uit 1703 vermeldt hem als Schoonhovius en Cornelis van Alkemade noemt hem een opmerkzaam en naarstig burger en plaatsnijder uit Schoonhoven, terwijl de Graaf zich in 1699 in een brief aan de Rotterdamse boekhandelaar Pieter van Veer plaatsnijder uit Haarlem noemt en zijn adres in 1703 vergeefs door Gillis de Koker in Leiden wordt gezocht. De Graaf is in die tijd in de oorlog vertrokken, waardoor het contact met Van Alkemade werd verbroken. Dat doet vermoeden, dat hij in de vestingplaats Schoonhoven een militaire functie had als legerchirurgijn. De mobilisatie hield in, dat troepen werden verplaatst naar een van de acht garnizoenssteden langs de Belgisch-Nederlandse grens, het grensgebied van de voormalige Spaanse Nederlanden. Dit zou kunnen betekenen, dat de Graaf er voor extra inkomen een klein antiquariaat op na hield, zoals andere officieren dat ook deden, bijvoorbeeld met het fokken van paarden, zilversmeden  of plateelschilderen. Schoonhoven was een vestingstad vergelijkbaar met Naarden, waar de soldaten tussen de burgers woonden en het wapentuig opgeslagen lag in een Arsenaal. Het laatste schriftelijke contact met van Alkemade was 13 juli 1702. Op 6 april 1703 behaalt hij zijn doctorsgraad in Utrecht. Vermoedelijk is de Graaf kort daarop in de oorlog vertrokken c.q. overgeplaatst. In 1713 werd de Vrede van Utrecht gesloten. Reinier de Graaf keert tien jaar later berooid naar Utrecht terug. Zijn huwelijk met Helena van der Valk eindigt in 1715 in een echtscheiding en vordering van alimentatie. Op 6 maart 1717 heeft Reinier de Graaf zich door ophanging van het leven beroofd. Hij is dan 41 jaar oud. M.J. van Lieburg schrijft:

 

Na bijna tien jaren verdwenen te zijn geweest, is De Graaf terug te vinden in Utrecht. Dat dit tijdstip verband houdt met het beeindigen van de oorlog en de daarop gevolgde troepenvermindering is een voor de hand liggende gedachte91.. De Graaf's terugkeer in het zoeklicht der geschiedschrijving staat in direkt verband met het bovengenoemde, al zoveel jaren slepende proces voor het Hof van Holland. Op 22 juli 1715 doet dit Hof uitspraak ten gunste van Helena van der Valk92.. Een jaar tevoren had De Graaf's echtgenote een akte van volmacht laten passeren voor notaris Nicolaas van Aken te Den Haag, ter zake van een vordering op haar man93.. Op 20 September 1716 compareert Helena van der Valk, ‘verlaten huysvrouw van Reinier de Graeff’ opnieuw met een eis tot betaling van de alimentatie, die haar vroegere man sinds enkele maanden niet meer betaalt94.. De reden tot het uitblijven van die alimentatie-betaling hangt ongetwijfeld samen met De Graaf's miserabele financiële positie, welke hem tenslotte naar de wanhoop dreef. Het register van overledenen der stad Utrecht vermeldt op 6 maart 1717 het overlijden van De Graaf. De originele aantekening in het boek van de Momboirkamer geeft meer details over deze vroege dood van De Graaf: ‘regnerus d' Graaf heeft sijn selven te cort gedaan, laat na sijn vrouw buyten dese Stadt, en is overleden aant Buurkerckhoff’95.. Dat bij het aantekenen van dit overlijden door de secretaris van de Momboirkamer een betaling wordt vermeld van f 15-15-0 aan de Heeren van het gerecht noopt tot het raadplegen van het schouwboek uit het rechterlijk archief. Daar staat op 7 maart 1717 aangetekend: ‘hebben den heer Mr. Johan Beyer, hooftofficier deser Stad, en de heere [p. 13] Van Beeck, Copes en Muyden, schepenen, samen getransporteert ten huyse van de schoolmeester Jan Reckink achter de Buurkercke, en aldaar door als boven doen visiteeren het doode lichaam van Regnerus Bartholomeus de Graaff, oud 41 jaaren, leggende ten voorseide huise, dewelcke verklaarden naar naukeurig ondersoeck daaraan geen wonden, quetsingen, of breuck te hebben bevonden, maar een breede kneep om den hals, veroorsaackt door sijn cherp, waaraan (hij) verhangen was’96.. Op deze dramatische wijze eindigde het leven van de man die zoveel jaren onder de alias van Klaas Kolijn de gemoederen der historici nog zou beroeren, en tenslotte onder het etiket van de frauduleuze Haarlemse plaatsnijder te boek werd gesteld.

 

91.G.F. van Dommelen, Geschiedenis der Militaire Geneeskundige dienst in Nederland, met inbegrip van die zijner zeemagt en overzeesche bezittingen, vanaf de vroegste tijden tot op heden, Nijmegen (H.C.A. Thieme) 1857, p. 49. De naam van De Graaf komt niet voor in de Naamwijzers en Almanakken van Utrecht, noch in andere archieven aldaar.

92.Dit arrest wordt genoemd in Not. Arch. Rotterdam, notaris A. de Guylicker, inv.nr. 1801, fol. 938, d.d. 20 September 1716 en idem, inv.nr. 1802, fol. 693-693, d.d. 22 juli 1717.

93.Not. Arch. Den Haag, notaris Nicolaas van Aken, inv.nr. 723, fol. 305, d.d. 14 december 1714.

94.Not. Arch. Rotterdam, notaris A. de Guylicker, inv.nr. 1801, fol. 938, d.d. 20 september 1716.

95.Gem. Arch. Utrecht, stadsarch., inv.nr. 129 (‘Register van overledenen aangebracht bij de Momboirkamer’).

96.Gem. Arch. Utrecht, Archief van het Gerecht, inv.nr. 2245, d.d. 7 maart 1717.

Bron DBNL.

 

Hendrik (Hendrick, Heyndrick) de Graeff

 

Een familierelatie met de Amsterdamse tak, die zich Heren van Zuid-Polsbroek noemden, is nog niet aangetoond. Polsbroek ligt in de omgeving van Schoonhoven. De berichten over Hendrik de Graeff zijn tegenstrijdig. Enerzijds wordt gesteld, dat hij jong is overleden, anderzijds worden transacties van later datum op zijn naam gevonden.

 

1. Cornelis Hendricsz. de Graeff (Gouda)

2. Dirck Hendricsz. de Graeff

 

bron: kamerboek politiemeesters Gouda 1625, inventarisnummer 278, bladzijde 32, datum 30-06-1625, inhoud, Eiser: Hendrick Pietersz en Jobge Pieter Gedaagde: Aeltgen Jans, vrouw van Hendrick Corn. Graeff Zaak: Nopende beschuldiging van Aeltgen aan de vader [Pieter Cornelisz. de Graeff] van Hendrick en Jobge over de ƒ 100 pondt vlaams die hij onbehoorlijk gehaald zou hebben uit den boedel van Dirck Hendricksz Graeff, haar vaders broer bron: ac2 plaatsnaam Gouda

 

1. Cornelis Hendricsz. de Graeff (Gouda)

kinderen:

1.1. Pieter Cornelisz. de Graeff, wonende te Gouda, genoemd 1624, 1638, 1642, 1663 begr. te Gouda (St. Janskerk)

1.2. Hendrick Cornelisz. [de] Graeff, genoemd 1624, 1625

1.3. Leentgen Cornelisdr. gehuwd met Jan Pouwelsz.

1.4. NN, geestelijk gehandicapt

1.5. Ariaentgen Cornelisdr., overl. voor 1624 x NN., kind NN

1.6. Maarten Cornelisz. de Graaff geb. ca. 1580

 

bron: verzoekschriften aan stadsbestuur Gouda 1624, inventarisnummer 197, bladzijde 098v, datum 27-02-1624, naam Cornelis Hendricxz Graeff, bron ac1, annotatie weeskinderen van, plaatsnaam Gouda, instelling Streekarchief Midden-Holland

 

bron: verzoekschriften stadsbestuur Gouda 1624 inventarisnummer OA197 bladzijde 098v inhoud Verzoekschrijver: Hendrick Cornelis Graeff, Pieter Cornelis Graeff en Jan Pouwelsz, gehuwd met Leentgen Cornelisdr. [de Graeff], kinderen en schoonzoon van wijlen Cornelis Hendricxz. Graeff Verzoek: Volgens de laatste wil (geen officieel testament) van hun vader krijgt hun geestelijk gehandicapte broer ƒ 1000 uit de nalatenschap. Het blijkt dat de opbrengst van de boedel niet meer heeft opleverd dan ƒ 600 per kind. Er is echter ook nog een kind van hun overleden zuster Ariaentgen Cornelisdr., die ƒ 100 uit de nalatenschap krijgt. Supplianten verzoeken de extra ƒ 400 die hun gehandicapte broer toegewezen heeft gekregen, te mogen beleggen, zodat de nicht in de toekomst over haar ƒ 100 kan beschikken. Besluit: Het advies weesmeesters om de broer ƒ 900 te geven en ƒ 100 ter beschikking van het weeskind te houden, wordt door de magistraat overgenomen. bron ac1 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

1.1. Pieter Cornelisz. de Graeff. genoemd 1624, 15.9.1638, 30.4.1642, begr. te Gouda (St. Janskerk)

kinderen:

1.1.1. Hendrick Pietersz. de Graeff

1.1.2. Jobge Pietrsz. de Graeff

 

bron kamerboek politiemeesters Gouda 1635 inventarisnummer 281bladzijde 12v datum 21-03-1635 inhoud Eiser: Joost Jansz Zarafijn Gedaagde: Jan Govertsz Bette/Bethe Zaak: Eist afslag van ƒ 50 over een gekocht huis. Vermeld Pieter Cornelisz Graeff waarvan Jan het huis ge- en verkocht had Vonnis: Aangehouden tot vrijdag a.s, mits Jan Govertsz de kosten betaalt van deze instantie bron ac2 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

bron kamerboek politiemeesters Gouda 1635 inventarisnummer 281 bladzijde 14 datum 23-03-1635 inhoud Eiser: Jan Govertsz Bette Gedaagde: Joost Zarafijn Zaak: Nopende het bewijzen dat eiser het aan gedaagde verkochte huis onder dezelfde condities heeft verkocht als dat hij het van Pieter Cornelisz Graeff gekocht had. Compareerden: Jan Jacobsz en Herman en Mees Lievensz als getuigen. Zie ook fol. 12v, 21-3-1635. Vonns: Omdat de partijen tot geen akkoord konden komen, verwijzen hen naar de vierschaar. bron ac2 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

bron kamerboek politiemeesters Gouda 1635 inventarisnummer 281 bladzijde 41 datum 10-08-1635 inhoud Eiser: Pieter Cornelisz Graeff Gedaagde: Jannetgen Adams, vrouw van Dirck Jansz Zaak: Eist betaling van ƒ 20 en een of twee stuivers van geleend geld, of dat zij weer bij hem komt werken of hekelen Vonnis: Beslissen dat Jannetgen weer voor Pieter zal moeten hekelen en gekort zal worden ... schelling per week, of dat zij haar schuld aan hem betaalt bron ac2 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

Pieter Cornelis de Graeff

 

bron: grafboek St.-Janskerk 1620-1669 Gouda inventarisnummer 233 bladzijde 134v (pand: ONZ - laag: 35) naam Pieter Cornelis de Graeff bron ac566 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

bron: kamerboek politiemeesters Gouda 1638 inventarisnummer 282 bladzijde 13v datum 15-09-1638 inhoud Eiser: Pieter Cornelisz Graeff Gedaagde: Lijntgen Hermans, vrouw van Cornelis Mangelaer Zaak: Verzoekt restitutie - volgens de verordening - van ƒ 9.8.8 over een meid die Lijntge gehuurd heeft en die bij hem gehekeld heeft. Vonnis: Beslissen dat Lijntge met a.s. kermis ƒ 6 betalen zal en daarna (zo de meid blijft) tot lichtmis toe het resterende met 10 stuivers per week. Comparerende tevens de meid, genaamd: Emmetgen bron ac2 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

bron: kamerboek politiemeesters Gouda 1642 inventarisnummer 283 bladzijde 29 datum 30-04-1642 inhoud Eiser: Hillichgen Cornelis Gedaagde: Pieter Claesz, Pieter Corn. Graeff, Arien Nannen en Arien Corn. [de Graaff ?] Zaak: Verzoekt omdat zij in nood is enige penningen te mogen lichten op de rentebrief -aangeloot als erfgenamen van Hillegont Claes in de "He(kim?)"- waar van de jaarlijkse renten aan Pieter Claesz toekomen gedurende zijn leven lang Vonnis: Niet gevonden. bron ac2 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

Jacob Claessen Brugge verkoopt aan Pieter Cornelisz de Graeff

 

bron: protocollen Zwammerdam 1659-1668 inventarisnummer 21 bladzijde 132v datum 20-05-1663 inhoud Jacob Claessen Brugge verkoopt aan Pieter Cornelisz de Graeff, wonend te Gouda enkele percelen land. Ten eerste 5 hond 25 roeden weiland in de Bodegraver kampen, strekkend van de Aeffwetering tot de Oud Bodegraafsedijk, belend ten oosten Lambert Jansen Plemper en ten westen Hendrick van Hiecken; nog 4 morgen 2 hond 75 roeden in het Broekveld, strekkend van de Oud Bodegraafsedijk tot het bruikweer van het land van Gerrit Ingen, belend ten oosten Beuckel Jacobsz Vermij en ten westen de Uitweg, toekomend de heer van Sluipwijk. Koopsom 2600 gulden. plaatsnaam Zwammerdam instelling Streekarchief Rijnlands Midden

 

1.2. Hendrick Cornelisz. [de] Graeff, genoemd 1624, 1625 x Aeltgen Jans

 

Cornelis Hendricxz Graeff

 

252. Eerste rekening van Adryaen Joncheer als administrateur van de weesboedel van Heynderykys van der Graeff, 1673 - 1680; met aantekening van afhoring, 22 oktober 1680. -- 1 stuk Schoonhoven -- Archief van de weeskamer, 1387 - 1809.

 

bron: kamerboek politiemeesters Gouda 1625, inventarisnummer 278, bladzijde 32, datum 30-06-1625, inhoud, Eiser: Hendrick Pietersz en Jobge Pieter Gedaagde: Aeltgen Jans, vrouw van Hendrick Corn. Graeff Zaak: Nopende beschuldiging van Aeltgen aan de vader [Pieter Cornelisz. de Graeff] van Hendrick en Jobge over de ƒ 100 pondt vlaams die hij onbehoorlijk gehaald zou hebben uit den boedel van Dirck Hendricksz Graeff, haar vaders broer bron ac2 plaatsnaam Gouda

 

1.6. Maarten Cornelisz. de Graeff, geb. ca. 1580

kinderen:

1.6.1. Maerten Maertensz de Graeff, geb. ca. 1605, bouwmeester

1.6.2. Cornelis Maertensz de Graeff, geb. ca. 1610, architect

1.6.3. Jacobus Maertensz. de Graeff, herbergier van 'Den Hollandsche Thuyn" te Schoonhoven (sep. 1677 incident in het logement: dood bij vechtpartij schout Willem van Asperen)

 

Den Hollandschen Thuyn: Streekarch. te Schoonhoven: Schoonhovense Huisnamen in de 17e eeuw, door J.P. Muilwijk: "Den Hollandsche Thuyn", Oostzijde. In 1624 verkochten de erfgenamen van Aert Couck en Dievertgen Jans het huis genaamd "Den Hollandsche Thuyn" aan Mr. Pieter van Hemert. Bij de koop waren inbegrepen alle huisjes, wooningen, berch en schuyr. In 1641 kocht Thonis Cornelis den Uijll het complex. Een jaar later verkocht hij het aan de timmerman Cornelis Claesz. [Vosbergen]. Het huis deed tevens dienst als herberg, want toen toen op sept. 1677 Jacobus Maertensz. De Graeff, herbergier in de Holl. Thuyn was, werd de schout van de buurtschap Naeltwijck bij Sliedrecht, Willem van Asperen, bij een vechtpartij in de herberg gedood. De vader van de van de overledene kreeg toestemming het lijk naar Sliedrecht over te brengen, maar moest in Schoonhoven " 't reght van de Kerck" betalen. Bron: http://odu.homeunix.com/genealogy/1118.htm.

 

1.6.2. Cornelis Maertensz. de Graeff, jonckman, architect te Schoonhoven, geb. ca. 1610, 9.2.1637 getrouwd met Catharina Reyniers van Brienen, jongedochter te Schoonhoven. Uit het belastingcohier van Schoonhoven voor het jaar 1672 blijkt, dat hij een welgesteld man was. Renoveerde met zijn broer Maerten Martensz. de Graeff (architect) in 1638 de Scheiwijkse molen in Hoornaar.

kinderen:

1.6.2.1. Martinus [Maerten] Cornelisz. de Graeff, advocaat voor het Hof van Holand, geb. ca. 1639, overl. na 1686, getuige bij de doop van Fredericus de Graeff.

1.6.2.2. Adriaen/Adriaan Cornelisz. de Graeff, stedebouwkundige, overl. 1681.

1.6.2.3. Aelbertgen Cornelisdr. de Graeff

1.6.2.4. Jacob Cornelisz. Graeff, overl. voor 1.6.1656, zaagmolenaar, timmerman en meester

1.6.2.5. Reinier Cornelisz. de Graaff, geb. 30.7.1641 te Schoonhoven, ovrl. 17.8.1673 te Delft (32 jaar), begr. 21.08.1673 te Delft (Oude Kerk),

 

idem: uitsnede

Overlijdensakte van Reinier de Graaf sr d.d. 21 augustus 1673

 

1.6.2.1. Martinus [Maerten] Cornelisz. de Graeff, advocaat voor het Hof van Holand, geb. ca. 1639, overl. na 1686, getuige bij de doop van Fredericus de Graeff.

 

bron: notaris Hugo Pijlle - uitkoop Schoonhoven 1686 inventarisnummer 7204 aktenummer 45 datum 10-03-1686 inhoud De heer mr. Martinus de Graeff, advocaet voor den Hove van Hollant, voor hemselven en als voocht over de minderjarige kinderen van sijn broeder, Adriaen de Graeff, mitsgaders als procuratie hebbende van Bart Cornelisse en Marrigje Claes, echtelieden ter eenre, en Teunis Bastiaensse Strijen, mede voor hemselven en als naeste bloetvoocht over Claes en Annigje Bastiaens Strijen, sijn broeder en suster, ter andere sijde, verclaren met den anderen geaccordeert te sijn dat Teunis Bastiaensse Strijen in vsz. qualiteit uyt de penningen geprocedeert bij vercoopinge van de meubele goederen en hofstede van Bart Cornelisse gelegen in 't Neereynde van Lopick tot voldoeninge van sijn legaet en de uytcoop met voornoemde Marrigje Claes, sijn moeder, gemaekt over haerlieder vaderlijke erffenisse respectievelijk sal ontvangen de somme van 825 gulden, waervan ten respecte van de tweedee comparant voor sijn perticulier sal werden afgetrocken de somme van 100 gulden, bij hem van sijn vsz. moeder daerop al reede genoten alsmede 't gene bevonden sal werden denselven in 't vsz. erfhuys off vercoopinge van de meubele goederen verschuldigt te sijn alsmede over huyr van een campge hoylant bij hem mede in vsz. hofstede gebruyckt, waermede sullen casseren alle proceduyren bij de tweedee comparant tegens de vercopinge van de hofstede en landen voor den Hove van Utrecht geëntameert. Verbindende sijlieden comparanten voor de naercominge van 't gene vsz. is, te weten de eerste comparant sijn persoon en goederen alsmede de personen en goederen, die hij is representerende, en de tweede comparant sijn persoon en goederen alsmede de personen en goederen van de minderjarige, (...). Gedaen op de heerlijkheyt Zevender ten overstaen en met toestemming van de vsz. Claes Strijen in presentie van Abraham van der Putte en Willem Jansse Vuyrens als getuygen. bron ac1060 plaatsnaam Schoonhoven trefwoorden Lopik instelling Streekarchief Midden-Holland

 

261. Akte van transport van een schuur door Martinus de Graef en Gerrit van Breenen aan Cornelis Pieters van Buren en Maerten Groenevelt, 1690. -- 1 stuk (perkament) Schoonhoven -- Archief van de weeskamer, 1387 - 1809.

 

 

1.6.2.2. Adriaen/Adriaan Cornelisz. de Graeff, stedebouwkundige, overl. 1681. Genoemd in de Poorterboeken van Schoonhoven 1665. Na zijn dood werd zijn broer Maarten de Graeff voogd over zijn kinderen.

 

1.6.2.3. Aelbertgen Cornelisdr. de Graeff

 

Aelbertgen Cornelisdr. de Graaff

 

bron: aangifte successierecht Gouda 1660-1678 inventarisnummer 3858 bladzijde 226vo naam Aelbertgen Cornelis de Graeff bron ac1 plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

1.6.2.4. Jacob Cornelisz. Graeff, overl. voor 1.6.1656, zaagmolenaar, timmerman en meester x Grietgen Pietersdr., hertrouwd met Dirck Fransz. van Oostzaenen, wonende aan de Molenaerswetering te Alphen. In 1656 waren hun vier kinderen nog onmondig en werden Dirck Corsen Rapeburgh te Bodegraven en diens neef Harmen Ariensz Plemper van Driebrugge als voogd aangesteld.

 

bron: protocollen Oudshoorn 1649-1657 inventarisnummer 5 bladzijde 295v datum 01-06-1656 inhoud Dirck Fransz van Oostzaenen, getrouwd met Grietgen Pietersdr, eertijds weduwe van Jacob Cornelisz Graeff, timmerman en meester van nagenoemde zaagmolen en dezelve Grietgen Pietersdr, wonende te Alphen, mitsgaders Dirck Corsen Rapenburgh te Bodegraven en Harmen Ariensz Plemper van Driebrugge onder Woerden als voogden over de vier onmondige kinderen van Jacob Cornelisz Graeff en Grietgen Pietersdr, verkopen aan Beuckel Gerritsz Bruijnen, timmerman, een huis, erf met een achtkante zaagmolen met de gereedschappen o.a. 64 zagen, staande aan 's-Molenaarswetering in de Gnephoek, strekkende uit 's-Molenaarswetering tot Gerrit Dammisz Dusseldorp, belend ten zuiden de weduwe van Pieter Gijsen als bruikster en ten noorden Mouringh Eijmbertsz. Koopsom een schuldbrief van 1.625 gulden voor Dirck Fransz, geroijeerd 31-03-1662, een rentebrief van 1.000 gulden voor de twee kinderen van Cornelis Willemsz Schaep, waar moeder van is Trijntgen Gerritsdr, geroijeerd 26-01-1665 en een schuldbrief van 800 gulden voor Nicolaas van der Gon, getrouwd met Neeltgen Cornelisdr Schaep, geroijeerd 06-04-1659 en nog 2.575 gulden contant ontvangen door Dirck Fransz. vervolg a folio 301. 07-09-1656. Extract van het mutueel testament van Jacob Cornelisz Graaff, zaagmolenaar en zijn vrouw Grietgen Pietersdr, wonende aan 's-Molenaarswetering, d.d. 14-06-1654, opgemaakt door Johannes Ooms, notaris te Aarlanderveen. Als eventuele medevoogden gesteld Dirck Corsen van Bodegraven en zijn neef Harm Ariëns, wonende te Driebruggen, haar zwager (beiden in vorige akte genoemd!). plaatsnaam Oudshoorn instelling Streekarchief Rijnlands Midden

 

 

Portret van de beroemde  Delftse medicus Regnerus de Graaf (1641-1673), op 27-jarige leeftijd; getiteld: R. de Graaf med. doct. de virorum organis generationi inservientibus, de clysteribus et de usu siphonis in anatomia, geschilderd in Parijs door de Franse schilder Henri Watelé  (1640-1677) en  gegraveerd door de Franse graveur Gérard Edelinck (1640-1707), beiden werkzaam in Parijs. De Graaf promoveerde in 1665 in de Franse stad Angers en keerde in 1666 terug naar Delft. Mogelijk heeft hij zich in 1665 laten portretteren door Henri Watelé. De gravure is gedateerd 1668. Een tweede portret van Regnerus de Graaf is in het bezit van de heer Ch. C. V. Verreyt te Rotterdam. Edelinck graveerde o.a. ook een portret van Constantijn Huygens.

 

 

 

 

1.6.2.5. Reinier Cornelisz. de Graaff, geb. 30.7.1641 te Schoonhoven, ovrl. 17.8.1673 te Delft (32 jaar), begr. 21.08.1673 te Delft (Oude Kerk), getrouwd te Gouda 28.05.1672 met Maria Dircksdr. van Dijck, geb. voor 1658, wonende te Gouda.

 

Zie hierna voor de Genealogie van Maria van Dijck.

 

Trouwakte van Reinier de Graeff Sr. en Maria van Dijck d.d. 28 mei 1672

 

Publicaties:

 

1671 Regnerus de Graaf, De Succo Pancreatico" (1671)671 Regnerus De Graaf. Tractatus anatomico-medicus de succi pancreatici. Amsterdam, 1671.

1672 Regnerus de Graaf , De mulierum organis generationi inservientibus", Leyden 1672

1673 Jani Leoniceni Veronensis Metamorphosis Æsculapii et Apollinis Pancreatici. A satire on the works of F. de la Boe and R. de Graaf by Janus Leonicenus, Franciscus de le Boe, and Regnerus de Graaf (Unknown Binding - 1673)

1673 Leeuwenhoek's first letter was sent to Royal Society by de Graaf in 1673. The manuscript is lost. It appeared in Philosophical Transactions, VIII (94), 6037-6038 as: A Specimen of some Observations made by a Microscope, contrived by M. Leeuwenhoek in Holland, lately communicated by Dr. Regnerus de Graaf; the illustrations were published later, in VIII (97), 6116-6119.

1673 Leeuwenhoek A v: A specimen of some observations made by a microscope, contrived by M. Leewenhoeck in Holland, lately com municated by Dr. Regnerus de Graaf. Phil Trans 94 (1673) 6037-6038

1678 Regnerus de Graaf, Opera Omnia; Leiden 1678

1686 Regnerus de Graaf, Alle de Wercken, so in de ontleed-kunde als andere deelen der medicyne beschreven door de Hr. Regnerus de Graaf, Graaf, Reinier de, Amsterdam. Abrahamse. 1686. 671 S. : Ill..

1985 Reinier de Graaf gelukkig geneesheer tot Delft : uitgave van een tweetal brieven door Reinier de Graaf geschreven aan de Leidse hoogleraren Dele Boë Sylvius en Schacht als "voorloper" van zijn studie over de mannelijke- en vrouwelijke geslachtsorganen, ingeleid door H.L. Houtzager. Delft : eigen uitg., z.j. (ca. 1985), 45 p.; ill.; 22 cm, Reinier de Graaf werd in Schoonhoven geboren

1987 Bosman-Jelgersma,Henriette Augusta ; H. L. Houtzager; Reinier de Graaf Verhandeling der clysteren van Regnerus de Graaf / ingel. door H. A. Bosman-Jelgersma en H. L. Houtzager. Delft, Reinier de Graafstichting, 1987.28, [26] p ; ills., Facsimile + 28 pages introduction. Reinier de Graaf Stichting te Delft ; nr. 3

g.j. Verhandeling der Clysteren van Regnerus de Graaf, en Korte Beschrijving van ´t Gebruyk der Spuyt in d´Ontleedt-konst door Regnerus de Graaf, Kleine boekjes (nummers 3 en 5) in de serie van de Reinier de Graafstichting, ingeleid door H.L. Houtzager

 

 

Kinderen

1.6.2.5.1. Fredericus de Graaff, geb. 21.03.1673 te Delft, begr. 07.04.1673 te Delft (Oude Kerk),

doopgetuigen: Advocaat Martinus de Graeff (oudoom), Cornelis de Graeff (grootvader), Margaretha Drooch (grootmoeder); Fredericus wordt naar de vader van zijn moeder Frederick van Dijck vernoemd, die bijna twee jaar voor zijn geboorte was overleden.

 

Geboorteakte van Fredericus de Graaff d.d. 21 maart

 

Opmerking: Reinier de Graaf zou jongere broer van deze Fredericus geweest zijn, maar wordt niet als zodanig vermeld.

 

 

 

Genealogie Maria van Dijck

 

1. Dirck Drooch, geb. ca. 1530 x NN

kinderen:

1.1. Dirck Dircksz (Jonge) Drooch, ge. ca. 1565

1.2. Reijnier Dircx Drooch, geb. ca. 1565

 

1.1. Dirck Dircksz (Jonge) Drooch, ge. ca. 1565 x NN

kinderen:

1.1.1. Dirck Dircksz. Drooch, geb. ca. 1590

1.1.1. Dirck Dircksz. Drooch, geb. ca. 1590, schepen in Zuid-Waddinxveen x Grietgen Jans, geb. ca. 1590

kinderen:

1.1.1.1. Jan Dircksz. Droog, geb. tussen 1615 en 1630, overl. 1687, begr. 13.3.1687 te Waddinxveen (kerk) x NN, overl. 1690, begr. 6.4.1690 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.2. Willempgen Dircx Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1674, begr. 17.3.1674 in Waddinxveen (kerk)

1.1.1.3. Dirck Dircksz Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1661, 26.12.1661 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.4. Hilleken Dircx Drooch, geb. tussen 1615 en 1613, gest. 1670, begr. 13.7.1670 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.5. Beatris of Beatricx Dircx Drooch, geb. tussen 1615en 1630, gest. 1673, begr. 3.2.1673 in Waddinxveen (kerk)

1.1.1.6. Jacob Dircksz. Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1674, begr. 15.xx.1674 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.7. Martijntgen Dircks Drooch, geb. tussen 1615 en 1630

1.1.1.1. Jan Dircksz. Droog, geb. tussen 1615 en 1630, overl. 1687, begr. 13.3.1687 te Waddinxveen (kerk) x NN, overl. 1690, begr. 6.4.1690 te Waddinxveen (kerk)

kinderen:

1.1.1.1.1. Jacob Jansz Drooch, geb. ca. 1644, overl. 1698-1708, baggerman

1.1.1.1.2. Jan Jansz Drooch, geb. 16xx, begr. 1.12.1676 te Waddinxveen (kerk), priester te Den Briel

1.1.1.1.3. Maria Jansdr. Droog(h), geb. 16xx, begr. 1.3.1683 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.1.4. Dirck Jansz Droogh, geb. 16xx, begr. 6.3.1719 te Waddinxveen, baggerman (net als zijn broer)

1.1.1.1.5. Aert Jansz Droogh, geb. ca. 1655, gest. 1726, begr. 23.4.1726 te Waddinxveen, baggerman

1.1.1.1.6. Margaretha Joes. Droog(h). geb. 16xx.

1.1.1.1.7. Grietje Jansz. Drooch, geb. 16xx.

1.1.1.1.1. Jacob Jansz Drooch, geb. ca. 1644, overl. 1698-1708, baggerman x 4.11.1669 te Zuid-Waddinxveen met 1. Maarigje (Marithgen) Gerrits Pooth, geb. 16xx, begr. 10.3.1676 te Waddinxveen (kerk); 20.2.1678 te Zuid-Waddinxveen met Neeltgen Claesdr. Pits

kinderen:

1.1.1.1.1.1. Neeltje Jacobs Droogh

1.1.1.1.1.2. Marichje (Marja, Marrigje, Maria) Jacobs Droogh

1.1.1.1.1.3. Jaepje Jacobs Droog

1.1.1.1.1.4. NN begr. 25.2.1676 te Waddinxveen (kerk) (tweeling)

1.1.1.1.1.5. NN begr. 25.2.1676 te Waddinxveeen (kerk) (tweeling)

1.1.1.1.1.1. Neeltje Jacobs Droogh x 5.2.1696 te Zevenhuizen met turfschipper Dirck Ariensz. in 't Hout, zoon van Ary Pieterse in 't Houtt en Grietie Dirks Keet

kinderen:

1.1.1.1.1.1.1. Martijntje in 't Hout, ged. 20.1.1696 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.1.2. Jacob in 't Hout, ged. 19.10.1698 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.1.3. Jacob in 't Hout, ged. 18.4.1700 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.1.4. Jacob in 't Hout, ged. 3.9. 1702 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.1.5. Martijntje in 't Hout, ged. 16.12.1703 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.2. Marichje (Marja, Marrigje, Maria) Jacobs Droogh x Cornelis Claasse van der Hoek, meester scheepstimmerman te Zevenhuizen

kinderen:

1.1.1.1.1.2.1. Maria van der Hoek, ged. 14.6.1699 te Zevenhuizen

1.1.1.1.1.2.2. Martijntje van der Hoek, ged. 2.7.1704 te Zevenhuizen

1.1.1.1.3. Maria Jansdr. Droog(h), geb. 16xx, begr. 1.3.1683 te Waddinxveen (kerk) x 11.8.1675 te Waddinxveen met Dirck Aelbertsz, zoon van Aelbert Miechielse en NN.

1.1.1.1.5. Aert Jansz Droogh, geb. ca. 1655, gest. 1726, begr. 23.4.1726 te Waddinxveen, baggerman x 1. Machteltje Daamsen; x 2. Maria Willems (Wilhelmi)

kinderen:

1.1.1.1.5.1. Willem Aertse Droog(h), geb. ca. 1680, baggerman, RK

1.1.1.1.5.2. Pieter Aertse Droog(h), geb. ca. 1683, baggerman, RK

1.1.1.1.5.3. Jan Aertse Droog(h), geb. 20.9.1685, baggerman, RK

1.1.1.1.5.4. Maria (Marijtje) Aertse Droog(h), geb. ca. 1690

1.1.1.1.5.5. Daem Aertse Droog(h), geb. ca. 1695, gest. na 1756, RK

1.1.1.1.5.6. Dirk (Theodorus) Aertse Droog(h), geb. 1697

1.1.1.1.5.1. Willem Aertse Droog(h), geb. ca. 1680, baggerman, RK x Maria (Marijtje) Govertse van der Willigen

kinderen:

1.1.1.1.5.1.1. Godefridus Droog(h), ged. 4.12.1707 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.1.2. Maria (Marijtje) Droog(h), geb. 1710

1.1.1.1.5.1.3. Johanna (Jannetje) Droog(h), geb. 1712

1.1.1.1.5.1.4. Johannes Droog(h), geb. 1716 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.1.5. Arnoldus Droog(h), geb. 1718

1.1.1.1.5.1.6. Magtildis Droog(h), ged. 25.7.1720 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.1.7. Gijsbertus Droog(h) geb. 1721

1.1.1.1.5.2. Pieter Aertse Droog(h), geb. ca. 1683, baggerman, RK x x 1. dec. 1709 te Waddingsveen met 1. Geertje Gerritse Kats (Kas, Cats), overl. voor 29.12.1737; 2. 29.12.1737 te Waddinxveen met Catharina van Vliet.

kinderen:

1.1.1.1.5.2.1. Gerardus (Gerrit) Droog(h), geb. 1710, gest. 27.1.1778 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.2.2. Arnoldus (Aert) Droog(h), geb. 1712

1.1.1.1.5.2.3. Joannes Droog(h), ged. 30.3.1714 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.4. Gijsbertus Droog(h), ged. 30.5.1716 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.5. Remberta Droog(h), ged. 10.9.1718 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.6. Dirkje Droog(h), ged. 21.10.1720 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.7. Dirkje Pieters Droog(h), geb. 1722

1.1.1.1.5.2.8. Joannes Droog(h), ged. 16.12.1724 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.9. Petrus Droog(h), ged. 4.0 1726 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.2.10. Rijmpje Droog(h), ged. 3.9.1728 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.3. Jan Aertse Droog(h), geb. 20.9.1685, baggerman, RK x 20.1.1704 te Waddinxveen met Maria Cornelis van Leeuwen, dochter van Cornelis van Leeuwen en Maria Marant

kinderen:

1.1.1.1.5.3.1. Cornelis Droog, geb. ca. 1705 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.3.2. Weijna Droog, geb. 1706 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.3.3. Arnoldus (Aart) Droog(h), geb. 1708

1.1.1.1.5.3.4. Joannes (Jan) Droog(h), geb. 1711

1.1.1.1.5.4. Maria (Marijtje) Aertse Droog(h), geb. ca. 1690 x 1. 1.2.1716 te Waddinxveen met Pieter Janse van Klaveren; 2. 23.9.1726 te Waddinxveen met Cornelis Leenderts van der Sloot; 3. 18.9.1729 met Jacob Janse Verhoek

 

kinderen:

1.1.1.1.5.4.1. Joannes van Klaveren, ged. 16.11.1716 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.2. Arnoldus van Klaveren, ged. 26.11.1717 te Waddinxveen

Leonardus van Klaveren, ged. 16.12.1718 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.3. Magtildis van Klaveren, ged. 11.4.1720 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.4. Maria van Klaveren, ged. 12.1.1722 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.5. Johanna van Klaveren, ged. 20.3.1723 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.6. Wilhelmina van Klaveren, ged. 7.2.1725 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.7. Jacoba van der Sloot, ged. 7.8.1727 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.8. Cornelius van der Sloot, ged. 24.10.1728 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.9 Joannes Verhoek, ged. 2.3.1731 te Waddinxveen

1.1.1.1.5.4.10. Cornelia Verhoek, ged. 18.1.1733 te Waddinxveen

 

1.1.1.1.5.5. Daem Aertse Droog(h), geb. ca. 1695, gest. na 1756, RK x Willempje Cnelis van Telinge(n)

kinderen:

1.1.1.1.5.5.1. Cornelis Droog(h), ged. 14.10.1720 te Waddinxveeen, RK

1.1.1.1.5.5.2. Magteltje Droog(h), ged. 29.5.1722 te Waddinxveen, RK

1.1.1.1.5.5.3. Joannes Droog(h), geb. 1723, overl. 1795 te Noord-Waddinxsveen

1.1.1.2. Willempgen Dircx Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1674, begr. 17.3.1674 in Waddinxveen (kerk) x Aert Ariens van der Helm

1.1.1.3. Dirck Dircksz Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1661, begr. 26.12.1661 te Waddinxveen (kerk) x Barbara (Barbertgen) Jansdr., begr. 1.8.1666 te Waddinxveen (kerk)

kinderen:

1.1.1.3.1. Huybert Dircksz. Drooch, geb. ca. 1635, begr. 15.1.1668 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.3.2. Neeltje (Neeltgen) Dirx Droog, geb. ca. 1635, begr. 29-xx-1681 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.4. Hilleken Dircx Drooch, geb. tussen 1615 en 1613, gest. 1670, begr. 13.7.1670 te Waddinxveen (kerk) x 1. Jan Jansz. 't Hoen; 2. Elbert Ghijssen van den Brouck.

kinderen:

1.1.1.4.1. NN (zoon), begr. 16.6.1671 te Waddinxveen (kerk).

1.1.1.6. Jacob Dircksz. Drooch, geb. tussen 1615 en 1630, gest. 1674, begr. 15.xx.1674 te Waddinxveen (kerk) x 29.11.1640 te Zuid-Waddinxveen met Neeltgen Ariens

kinderen:

1.1.1.6.1. Dirk Jacobs Droog

1.1.1.6.2. Emmetie Jacobs Droog

1.1.1.6.1. Dirk Jacobs Droog x NN

kinderen:

NN (zoon), begr. 14.4.1699 te Waddinxveen (kerk)

1.1.1.6.2. Emmetie Jacobs Droog x Cornelis Mouringsz Keijser, begr. 7.10.1694 te Waddinxveen (kerk)

kinderen:

1.1.1.6.2.1.Jan Cornelisz. Keijser

1.1.1.6.2.2.Leendert Cornelisz. Keijser, gest. voor 12.12.1706 in Batavia

1.1.1.6.2.1.Jan Cornelisz. Keijser x 1. Hlena Jans van den Broek, gest. voor 2.2.1714; 2. ca. 1714 met Grietje Bruyne

 

1.2. Reijnier Dircx Drooch, geb. ca. 1565 x NN

 

kinderen:

 

1.2.1. Aert Reijniersz Drooch, geb. ca. 1590, overl. voor 18.02.1636

1.2.2. Wouter Reijniersz Drooch, overl. voor 18.02.1636

1.2.3. Dieuwertje Reijniersdr Droog, geb. ca. 1585, overl. voor of in 1617

1.2.4. Maria Reijniersdr Droog, overl. voor 18.2.1636

1.2.5. Dirck Reijniersz Drooch, overl. tussen 3 mei 1641 en 30 augustus 1641

1.2.1. Aert Reijniersz Drooch, geb. ca. 1590, overl. voor 18.02.1636 x Annetgen of Anna Dircx Meul of Vermeul, geb. ca. 1605, dochter van Dirck Joost Jansz Meul of Vermeul en Grijetgen Jan Aerts Moel

kinderen:

1.2.1.1. Maria Aerts Droogendochter, geb. ca. 1620

1.2.1.2. Dirck Aertsz. Drooch, geb. ca. 1620, overl. voor 19.03.1657.

1.2.1.3. Reijnier Aertszn Droogh, geb. ca. 1620

1.2.1.4. Margrieta (Margaretha) Drooch, geb. ca. 1620, overl. na 29.12.1687

1.2.1.2. Dirck Aertsz. Drooch, geb. ca. 1620, overl. voor 19.03.1657. x Annitgen Westerhout

1.2.1.4. Margrieta (Margaretha) Drooch, geb. ca. 1620, overl. na 29.12.1687, x ca. 6.10.1649 te Gouda met Frederick (Dirck) van Dijck, geb. te Jutphaas, overl. voor 20.06.1671

kinderen

1.2.1.4.1. Maria Dircksdr. van Dijck, geb. voor 1658

1.2.1.4.1. Maria van Dijck, wonende te Gouda, geb. voor 1658 x 28.05.1672 te Gouda met Reinier (Reignerus) de Graeff (medicus), geb. 30.7.1641 te Schoonhoven, ovrl. 17.8.1673 te Delft (32 jaar), begr. 21.08.1673 te Delft (Oude Kerk)

 

Kinderen

1.2.1.4.1.1. Fredericus de Graaff, geb. 21.03.1673 te Delft, begr. 7.4.1673 te Delft (Oude Kerk),

doopgetuigen: Advocaat Martinus de Graeff (oudoom), Cornelis de Graeff (grootvader), Margaretha Drooch (grootmoeder); Fredericus wordt naar de vader van zijn moeder Frederick van Dijck vernoemd, die bijna twee jaar voor zijn geboorte was overleden.

 

Opmerking: Reinier de Graaf zou jongere broer van deze Fredericus geweest zijn, maar wordt niet als zodanig vermeld.

 

1.2.3. Dieuwertje Reijniersdr Droog, geb. ca. 1585, overl. voor of in 1617 x Reijnier Reijnierszn. van Brenen

kinderen:

1.2.3.1. Geertruidt van Brenen, geb. ca. 1610

1.2.3.2. Dirck van Brenen, geb. ca. 1610

1.2.3.3. Reijnier van Brenen, geb. ca. 1610

 

Reynier Reyniersz van Brenen

 

bron: verzoekschriften aan stadsbestuur Gouda 1614 inventarisnummer 195 bladzijde 100v datum 28-04-1614 naam Reynier Reyniersz van Brenen bron ac1plaatsnaam Gouda instelling Streekarchief Midden-Holland

 

Reynier Reyniers van Brienen

 

bron: Poorterboeken Schoonhoven 1632 inventarisnummer 232 datum 1632 naam Reynier Reyniers van Brienen bron ac1011 plaatsnaam Schoonhoven instelling Streekarchief Midden-Holland

 

1.2.4. Maria Reijniersdr Droog, overl. voor 18.2.1636 x Pieter Herenbras, geb. 7.6.1613 te Gouda

1.2.4.1. Hillebrandt (Pietersz.) Herenbras

1.2.4.2. Adriana (Pieters) Herenbras

 

 

NB. Onze Reynier de Graaf zou een postume zoon van de Delftse medicus Reinier de Graaf zijn (1641-1673). De geboorteplaats Schoonhoven doet echter vermoeden, dat hij een zoon is geweest van stedebouwkundige Adriaan de Graaf (overleden 1681) [1.6.2.2.], voor wiens kinderen de oudere broer  Martinus de Graaf [1.6.2.1.], advocaat bij het Hof van Holland, als voogd optrad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

www.klaaskolijnnet.nl © 2009