RIJMKRONIEK VAN KLAAS KOLYN

 

cold case onderzoek naar het auteurschap

 

Deze website is het resultaat van een uitvoerige studie naar het auteurschap van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn en de onderlinge relatie tussen de daarvan bestaande afschriften en publicaties. Bij het onderzoek werden de publicaties van Huydecoper, Wagenaar, Kluit en van Wijn inzake de Rijmkroniek betrokken. De studie leidde tot opzienbare resultaten. Aangetoond kon worden, dat de Rijmkroniek geen achtiende eeuwse mystificatie was van Reinier de Graaf, maar een zeventiende eeuwse mystificatie van de hand van Petrus Scriverius, die de Rijmkroniek schreef onder het pseudoniem van de bestaande Egmondse abt Nicolaas van Sassenheim (1263-1269), een eeuw later dan de datering van de kroniek door van Alkemade (ca. 1170). Vervolgens kon aangetoond worden, dat er bij de verkoop van de Rijmkroniek aan van Alkemade geen bedrog in het spel geweest is, omdat alle betrokkenen van mening waren, dat het handschrift van de Rijmkroniek het handschrift betrof, dat Janus Dousa en J.H. Spiegel hadden gebruikt voor de publicatie van de Rijmkroniek van Melis Stoke.

De werkelijke schrijver van de Rijmkroniek was 17de eeuwse historicus Petrus Scriverius, hetgeen niet onderkend is geweest door van Alkemade en van der Schelling, noch door Reinier de Graaf, die te goeder trouw heeft gehandeld. Het is Wagenaar geweest, die overtuigend heeft aangetoond, dat de Rijmkroniek volstrekt overeenkwam met de opvattingen van Petrus Scriverius, maar hij heeft zich niet afgevraagd, of Scriverius de Rijmkroniek niet zelf geschreven zou kunnen hebben. Hij was er met Huydecoper te zeer van overtuigd, dat van Alkemade, kenner van de werken van Petrus Scriverius,  de Rijmkroniek had geschreven en een 18de eeuwse mystificatie was. Onderzoek van Kluit betekende eerherstel voor van Alkemade, maar een beschuldiging van Reinier de Graaf, die de kroniek aan van Alkemade verkocht had. Het resultaat van dit cold case onderzoek betekent ook eerherstel van Reinier de Graaf en de door Frans van Mieris valselijk beschuldigde Hendrik Graham (= Charles Henry Graham, advocaat te 's Hertogenbosch, broer van William Henry Graham, schepen van 's Hertogenbosch en luitenant-kolonel van het Schotse regiment).

De stappen in het onderzoek zijn geweest:

Deel 1.

1. onderzoek naar de datering (ca. 1170) van de Rijmkroniek door van Alkemade. Daaruit bleek, dat de Rijmkroniek niet in de tijd van de graven Floris III en Floris IV geschreven kon zijn, maar geschreven moest zijn tiijdens de regeerperiode van graaf Floris V, althans conform de interne datering van de gemystificeerde Rijmkroniek.

2. vergelijking van de tekst van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn met die van Melis Stoke. Dit leverde drie passages op, die niet door Melis Stoke waren beschreven, zodat Kolyn zijn informatie van elders heeft moeten betrekken. Van deze drie passages was er een, die in geen van de andere oude kronieken voorkwamen, namelijk over de tweede slag bij Vlaardingen (1047).

3. de informatie voor de tweede slag bij Vlaardingen bleek afkomstig uit het onderzoek van Petrus Scriverius zoals beschreven in diens Toets-steen op het Goudse Kroniekje, maar op zo’n manier, dat de punten, waarop Scriverius afweek van zijn bronnen in de Rijmkroniek terecht waren gekomen. Afgezien daarvan volgde de Rijmkroniek de opvattingen van Scriverius met betrekking tot de stichting van het graafschap van Holland op de voet met als gevolg, dat graaf Dirk I van het toneel was verdwenen. Dit uitzonderlijke feit is door van Alkemade aan Matthaeus voorgelegd, maar door diens overlijden niet meer beantwoord.

Deel 2.

4. onderzoek naar de rol van de verkoper van de Rijmkroniek Reinier de Graaf. Daarbij ging het met name om de vraag, of hij frauduleus gehandeld heeftdoor een valse kroniek aan van Alkemade te verkopen. De beschuldiging van Kluit was deels gebaseerd op vooroordelen van van der Schelling en deels op de waas van geheimzinnigheid rond de transactie. Schotel, biobliograaf van van Alkemade en van der Schelling, gaf een ander beeld van de Graaf dan van der Schelling, hetgeen overeenkwam met het beeld, dat van Alkemade van hem had. De genoemde geheimzinnigheid bleek het gevolg van de problematiek van zijn opdrachtgever van Beresteyn, die als gevolg van een drankprobleem in financiële moeilijkheden was geraakt en uiteindelijk met de noorderzon uit Haarlem was vertrokken. De Rijmkroniek had deel uitgemaakt van diens Kloosterschriften. Van der Graaf zelf vertrok kort daarna ‘in de oorlog’ ter verdediging van de Nederlands-Belgische grens.

5. De Graaf meende, dat Rijmkroniek beschreven was door Petrus Scriverius en een oud handschrift van de Rijmkroniek van Melis Stoke betrof. Die mening was ook de koper van Alkemade toegedaan. De aanwezigheid van een handelseditie van een portret van J.H. Spiegel voorafgaand aan de tekst van het door de Graaf toont aan, dat men veronderstelde te maken te hebben met het handschrift, dat Dousa had gebruikt voor zijn uitgave van de Rijmkroniek van Melis Stoke. Door Kluit was dit portret ten onrechte als ‘vergeten’ beschouwd. Dit 'vergeten portret' blijkt de oplossing van de kwestie Kolyn te zijn.

Deel 3.

6.Van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn zijn enkele afschriften beschikbaar (Leiden, Rotterdam, Koninklijke Bibliotheek, Amsterdam) en is de kroniek tweemaal gepubliceerd (Deventer 1719 en Den Haag 1745). Eerdere onderzoekers als Wagenaar en Kluit hebben voor hun onderzoek niet alle afschriften kunnen inzien. Met name zijn er vragen met betrekking tot het Burmannus afschrift en de publicatie van Dumbar en met betrekking tot het in Amsterdam in 1744 en 1750 verhandelde afschrift met het jaartal 1670.

7. In de literatuur over de Rijmkroniek wordt gezegd, dat van Alkemade diverse afschriften voor eigen gebruik en voor zijn relaties maakte, hoewel juist van Alkemade daarin zeer terughoudend is geweest. Van Alkemade blijkt slechts een afschrift te hebben laten maken voor zijn vertrouwensman de Leidse hoogleraar Antonius Matthaeus III (1709), aan wie hij eerder zijn eigen ruwe afschrift had toegezonden, dat in handen is gekomen van Gerhard Dumbar.

Deel 4.

8. onderzoek naar de feitelijke datering van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn en de plaats van de kroniek ten opzichte van de overige historische werken van Scriverius en met name tot zijn marginalia en aantekeningen in zijn publicaties. Dit gaat er van uit, dat er bij Scriverius een ontwikkeling van het denken over de ontstaansgeschiedenis van het graafschap van Holland, waarvan de Toets-steen en de Rijmkroniek mogelijk het sluitstuk zijn geweest. In zijn eerste publicatie geeft Scriverius aan, dat hij in staat zou zijn om op basis van zijn aantekeningen een Kroniekje te schrijven.

9. onderzoek naar de vraag, of anderen er van af hebben geweten, dat Scriverius de kroniek schreef of dat hij het zuiver en alleen voor zichzelf als vingeroefening deed zonder het oogmerk om de kroniek te publiceren, onder eigen naam dan wel anoniem.

10. onderzoek naar de vraag, wat de reden is geweest om een bestaande persoon als abt Nicolaas van Sassenheim als ‘verteller’ c.q. als pseudoniem te kiezen.

Hoofdpersonen

 

Cornelis van Alkemade (1654-1737)

 

Salomon Bosch (1721-1808)

 

Petrus Burmannus (1668-1741)

 

Petrus Burmannus Secundus (1713-1778)

 

Hendrik Cannegieter (1691-1770)

 

Caspar Commelin (1636-1693)

 

Janus Dousa (1545-1604)

 

Gerhard Dumbar (1680-1744)

 

Simon Eikelenberg (1663-1738)

 

Reinier de Graaf (1674-1717)

 

Charles Henry (Hendrik) Graham (1640- )

 

Balthasar Huydecoper (1695-1778)

 

Adriaan Kluit (1735-1807)

 

Isaac LeLong (1683-1762)

 

Frans van Limborch (1679-1765)

 

Gerard van Loon (1683-1758)

 

Cornelis Felix van Maanen (1769-1846)

 

Jacob Marcus (1702-1750)

 

Antonius Matthaeus III (1635-1710)

 

Antonius Matthaeus IV (1670-1719)

 

Gerard Meerman (1722-1771)

 

Frans van Mieris (1689-1763)

 

Pieter van der Schelling (1692-1751)

 

Petrus Scriverius (1576-1660)

 

Cornelis van Someren (1650-1707)

 

Henrik Laurensz. Spieghel (1549-1612)

 

Zacharias Konrad von Uffenbach (1683-1734)

 

Pieter van (der) Veer (1677-1734)

 

Jan Wagenaar (1709-1773)

 

Hendrik van Wijn (1740-1831)

 

                                                                  

 

 

 

 

Laatst bijgewerkt: 18 februari 2013.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

www.klaaskolijnnet.nl © 2009