|
Genealogie de Graeff
1. Pieter de Graeff x Griet Pietersdr. Beerents
kinderen:
1.1. Jan Pietersz. de Graeff, overl. 153
1.1. Jan Pietersz. de Graef, overl. 1553 x Styn Jansdr. Braseman (Braessem), overl. 1557
kinderen:
1.1.1. Pieter Jansz. de Graeff
1.1.2. Leonard (Lenaert) Jansz de Graeff, overl. na 1572
1.1.3. Dirck Jansz de Graeff, geb. 1529, overl. 1589
1.1.4. Cornelis Pieter Jansz. de Graeff (ongehuwd)
1.1.5. Jacob Jansz. de Graef, overl. na 1580
1.1.1. Pieters Jansz. de Graef x Maria Jacobsdr. Dobbens
kinderen:
1.1.1.1. Cornelis Pietersz. de Graeff (jong gestorven)
1.1.2. Leonard Jansz. de Graeff x 1. Griet Jansdr. Duivensz. x 2. Griet Hendriks Roelaes
kinderen:
1.1.2.1. Steyntje Leonardsdr. de Graeff
1.1.2.2. Pieter Leonardssz. de Graeff
1.1.2.3. Jannetje Leonardsdr. de Graeff
1.1.2.1. Steyntje Leonardsdr. de Graeff x Ellert Roelaes Hendriksz.
kinderen:
1.1.2.1.1. Leonard Ellert Roelaes
1.1.2.1.2. Stijntje Ellert Roelaes
1.1.2.1.1. Leonard Ellert Roelaes x Lysbeth Willems Lock
kinderen:
1.1.2.1.1.1. Stijntje Leonards Roelaes (ongehuwd)
1.1.2.1.1.2. Cornelia Leonaerds Roelaes
1.1.2.1.1.2. Cornelia Leonaerds Roelaes x Gerbrand Dobbesz
kinderen:
1.1.2.1.1.2.1. Leonard Gerbrandsz Dobbesz
1.1.2.1.1.2.2. Aafje Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.3. Lysbeth Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.4. Jan Gerbrandsz. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.5. Stijntje Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.6. Catharina Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.7. Maria Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.8. Cornelis Gerbrandsz. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.9. Theresia Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.10. Anna Gerbranddr. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.11. Gerbrand Gerbrandsz. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.12. Martinus Gerbrandsz. Dobbesz
1.1.2.1.1.2.1. Leonard Gerbrandsz Dobbesz x Breisje Hooft
kinderen:
1.1.2.1.1.2.1.1. Willem Leonardsz. Dobbes, vroeg overleden
1.1.2.1.1.2.1.2. Cornelia Leonardsdr. Dobbes
1.1.2.1.1.2.1.3. Pieter Leonardsz. Dobbes, kanunnik van St. Michiel te Antwerpen
1.1.2.1.1.2.1.2. Cornelia Leonardsdr. Dobbes x Jan van Laar
kinderen:
1.1.2.1.1.2.1.2.1. Adriaan Jansz. van Laar
1.1.2.1.1.2.1.2.2. Joseph van Laar
1.1.2.1.1.2.1.2.3. Margriet Jansdr. van Laar
1.1.2.1.1.2.1.2.4. Jan Jansz. van Laar
1.1.2.1.1.2.3. Lysbeth Gerbranddr Dobbesz x Louis van het Hart
1.1.2.1.2. Stijntje Ellert Roelaes x Augustijn van Winterswijk
kinderen:
1.1.2.1.2.1. Balthasar Augustijnsz. van Winterwijck
1.1.2.1.2.1. Balthasar Augustijnz. van Winterswijck x Hendriekje (dienstmaagd)
kinderen:
1.1.2.1.2.1.1. Augustijn Balthasarsz. van Winterswijk
1.1.2.1.2.1.2. Stijntje Balthasardr. van Winterwijk
1.1.2.1.2.1.3. Sebastiaan Balthasarsz. van Winterwijk
1.1.2.1.2.1.4. Hendrik Balthasarsz. van Winterswijk
1.1.2.1.2.1.2. Stijntje Balthasardr. van Winterswijk x Nicolaas Tetrode
kinderen:
1.1.2.1.2.1.2.1. Elisabeth Nicolaasdr. Tetrode
1.1.2.1.2.1.2.2. Henricus Nicolaasz. Tetrode
1.1.2.3. Jannetje Leonardsdr. de Graeff x Hillebrand Jorisz.
kinderen:
1.1.2.3.1. Grietje Hillebrandsdr Jorisz
1.1.3. Dirck Jansz. de Graeff, geb. 1529, overl. 1589 x 1557 1. Agnes (Agniese, Agniet) Pietersdr. van Neck (van Nicaen), dochter van Pieter van Neck; overl. 1576; x 2. Matt (Teuwt ?) Jansdr Kat, overl. 1598
kinderen:
1.1.3.1. Jan Dircksz. de Graeff, overl. 1627 (Ook: 1617), ongehuwd
1.1.3.2. Wijntje Dirckdr.de Graeff, overl. voor 21.7.1586
1.1.3.3. Jacob Dircksz. de Graeff, geb. 1571, overl. 1638 (derde zoon)
1.1.3.4. Pieter Dircks. de Graeff, geb. 1574, overl. 1645, ongehuwd (Ook: tweede zoon), Heer van Engelenburg
Bron:
Jonkheer Jacob van Egmont
bron |
protocollen Alphen 1585-1588 |
inventarisnummer |
3 |
bladzijde |
46v |
datum |
21-07-1586 |
inhoud |
Jonkheer Jacob van Egmont, voor zichzelf, en jonkvrouw Elijsabeth van Egmont, weduwe van jonkheer Vredrick van Zeventer, met last van heer Otto van Egmont van Kenenburch, ridder, hun vader, verkopen Dirck Jansz Graeff, oud-burgemeester van Amsterdam, als vader en voogd van Jan, Jacob en Pieter Dircxsz, kinderen van hem en Agniese Pietersdr van Nicaen, "tot derzelverkinderen behouff", eerst een door de schout van Alphen bezegelde losrentebrief groot 252 gulden à 40 groten Vlaams verleden door Jacob Coppier, heer van Calslagen, ten gunste van Otto van Egmont, hoofdsom 4.200 gulden, wegens koop van 17 morgen land, d.d. 13-01-1562 (voor schout Dirck van Boschuijssz van Alphen, en Thomas Ghijsbertsz en Jan Pietersz, smid). Nog eenzelfde brief van 13 gulden 10 stuivers, hoofdsom 216 gulden op 7 morgen land (d.d. 09-05-1573). Gestelde garantie der comparanten: een huis, berg, schuur met 14 morgen land onder Alphen, strekkend uit de Rijn tot over de Toegang, belend ten oosten Cornelis van Lummen, ten westen Foij van Brouchoven, baljuw van Rijnland, goederen van hun vader. Koopsom 2.600 gulden. |
plaatsnaam |
Alphen |
instelling |
Streekarchief Rijnlands Midden |
1.1.3.3. Jacob Dircksz. de Graeff, geb. 1571 te Emden, overl. 6.10.1638; Vrijheer van Zuid-Polsbroek sedert 1610 x 1597 (Ook:1613) Aeltje Boelens, geb. 1570 (Ook: 1579), overl. 1620; dochter van Cornelis Hendriksz. Loen, gezegd Cornelis Andriesz. Boelens en Wendela Luersema.
Jakob Dircksz de Graeff (Emden, 1569/1571[1] - Amsterdam, 6 oktober1638), vrijheer van Zuid-Polsbroek, was regent en burgemeester van Amsterdam. Hij was een lid van het Amsterdamse geslacht De Graeff dat, samen met het daarmee verzwagerde geslacht Bicker, een halve eeuw het bestuur over de stad Amsterdam en over het gewest Holland en daarmee over de Republiek der Verenigde Nederlanden praktisch in handen gehad heeft, toen Amsterdam op het hoogtepunt van haar macht stond.[2]
De Graeff was tussen 1604 en 1624/1638 [3]ambachtsheer van Sloten, Amstelveen, Nieuwer-Amstel en Osdorp, hoofd-ingeland van de Watergraafs- en Wiemermeer en scholarch van de Latijnse school.[4] Ook was hij in Den Haag gecommitteerde ter Staten van Holland en West-Friesland voor Amsterdam.
Jacob de Graeff was samen met zijn aangetrouwde neef Andries Bicker, den machtigen leider van de nieuw herstelde partij van de Staatsgezinden,[5] het leidder van de arminiaanse factie in de Amsterdamse regering.[6
Jeugd en opleiding
Jacob de Graeff werd in 1571 in Emden geboren, toen zijn ouders naar die havenstad uitgeweken waren bij het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog. Hij was een zoon van burgemeester Diederik Jansz Graeff, een ijzerkoper aan het Damrak en Agniet Pietersdr van Neck.[7] Zijn oom was de watergeusLenaert Jansz. Het geslacht De Graeff was afkomstig uit Waterland, maar was het IJ overgestoken. Deze geslacht behoort ook tot het voormalig patrische familien, welke én vóór én ná de Alteratie van 1578 in de regering van Amsterdam waren. Tot 1591 studeerde hij enige jaren klassieke talen aan de Universiteit van Leiden. Tijdens zijn studententijd woonde hij in huis bij Rudolf Snellius, professor in de wis- en taalkunde. Vanaf 1591 reisde hij samen met Justus Lipsius door Frankrijk, Duitsland en Italië. Daarna verbleef hij drie jaar in Genève in het huis van de familie Deodati. Een van hen, een predikant, wist hem te winnen voor de calvinistische theologie. Hij was al protestant, anders was zijn familie niet uitgeweken, was hij niet in Leiden gaan studeren.
Huwelijk en familie
In 1597 trouwde hij met Aaltje Boelens Loen, afkomstig uit het invloedrijk Amsterdams geslacht Boelens Loen. Uit dit huwelijk werden tien kinderen geboren:
Hendrik de Graeff (jong overleeden)
Wendela de Graeff (jong overleeden)
Andries de Graeff (jong overleeden)
Jannetje de Graef (jong overleeden)[8]
Een schilderij van een "ingebakerde tweeling van vroeg gestorven kinderen" van Jacob de Graeff en Aeltge Boelens Loen befind zich in het Rijksmuseum Amsterdam.[9]
Carrière
In 1598 werd hij schepen; in 1603 werd hij in de vroedschap gekozen. In 1612 werd hij kolonel van de schutterij, en in het volgend jaar regerend burgemeester, voor welke functie hij zich een jaar eerder nog had geëxcuseerd. In 1614 was Jacob de Graeff commissaris van de Amsterdamsche Wisselbank. De amsterdamse burgemeester Cornelis Hooft was een vriend van hem. Samen met dezen stemmte hij in een commissie over de vergrootingsplannen der stad Amsterdam tegen de "eigen zoekelijke" grondspeculanten Frans Hendricksz Oetgens van Waveren en Bartholt Cromhout.[5]
[bewerken]Rol in de machtsstrijd tussen Arminianen en Gomaristen
Van 1615 tot 1617 was De Graeff gecommitteerde in Den Haag. Daar had hij veel contact met de bekende predikant Johannes Uytenbogaert, die zijn sympathie voor de Remonstranten won. Daardoor raakte hij betrokken in het conflict tussen de arminianen en de gomaristen aan de zijde van Johan van Oldenbarnevelt. Na de winst van de laatsten en de terechtstelling van van Oldenbarnevelt werd De Graeff op instigatie van Prins Maurits en in Amsterdam vooral Reinier Pauw in 1621 uit de regering van Amsterdam verwijderd.[5]
De Graeff en de genealogie en wetenschappen
Jacob de Graeff hield zich evenaals zijn zoonen Cornelis en Andries bezig met kunst en genealogie en maakte veel werk van zijn afstamming. Van den Vondel meende het geslacht De Graeff niet beter te kunnen huldigen dan door het samenstellen van een boekje: Afbeeldingen der stamheeren en zommige telgen van de Graven, Boelensen, Bickeren en Witsens, toegewyt den edelen en gestrengen Heere Andries de Graeff, enz. met hunne portretten. Het vers Op den edelen en gestrengen Heer Jakob de Graeff, Vryheer van Zuidpolsbroeck, Gecommitteerde Raet van de Staeten van Hollant en West-Vrieslant, En Burgermeester en Raet van Amsterdam stamd uit deze boekje:
 |
Zoo leefde Vryheer Graeff, die waerdigh was de schreden Van staet, tot nut en heil des volx, door eene ry Van eerlycke ampten, vroom en rustigh naer te treden, Als vyant van veroude en nieuwe dwinglandy, En vrient van 't vaderlant en 's lants getrouste helden, In welcker lot hy deelde, als Maurits hen verstiet, Waerna de vaders hem met grooter eer herstelden In d'eerste waerdigheit van 't burgerlyck gebiet: Toen holp hy op zyn' hals noch eens ons raethuis stutten. Een wyze Cicero kon duizenden beschutten.[10]
|
 |
Het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek bijvoorbeeld vermeeld, dat zijn kleinzoon Pieter de Graeff heeft van hem aangeteekend, hoe hij zich, buiten zijn politieke werkzaamheden, voor allerlei bezigheid interesseerde. Theologische en historische studiën trokken hem aan.[5]
Perpetuum mobile
De Graeff en zijn vriend Pieter Jansz Hooft (1575 - 1636) hielden zich bezig met natuurkundige proeven. In hun laboratorium vonden zij een zogenaamde perpetuum mobile uit (een machine met een - naar wat beweerd werd - eeuwigdurende beweging). Hun uitvinding werd door Cornelis Jacobsz. Drebbel aan het Engelse hof vertoond en aan Drebbel toegeschreven. De machine raakte echter defect en ging verloren.[11] Het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek bijvoorbeeld vermeldt, dat ondanks de pogingen van zijn zoon Andries om het instrument te achterhalen, bleef het voor de uitvinders verloren.[5]
Het Grafzerk van Jacob Dircksz de Graeff in de Amsterdamse Oude Kerk.
Laatste jaren
Het duurde tot 1628 voordat de Graeff opnieuw burgemeester werd. Ook in 1633 en voor het laatst in 1637 was de Graeff regerend burgemeester van Amsterdam. Hij was een zeer vermogend man (zijn nalatenschap werd op 270.000 gulden geschat) en een van de eerste Amsterdamse regenten die aan hun naam een heerlijkheid verbonden - in 1610 kocht hij van de Graaf van Arenberg de heerlijkheid Zuid-Polsbroek.
Jacob de Graeff stierf op 6 oktober 1638 in zijn huis aan de Herengracht. Zijn grafkapel bevindt zich in de Oude kerk te Amsterdam, in het Sint Cornelis-koor, dat het familiegraf van de geslacht De Graeff was. Joost van den Vondel maakte op hem het versOp den heere Jacob de Graef, heer van Polsbroek, Burgemeester van Amsterdam (De titel maakt alleen geen Graef):
 |
De titel maakt alleen geen Graaf, Maar die zich uitert ongeveinsd Voor ’t vaderland, gelijk hij ’t peinst, In alle tijden even braaf. Hoe schrijft partij zijn graf schrift dan? Hier slaapt De Graef, de vrome man.[12]
|
 |
Trivia
Het "Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek" vermeldt dat De Graeff een goed schutter en groot liefhebber van de jacht was, en zich hield hij tal van jachthonden, en dat hij reed veel te paard en hanteerde met vaardigheid den degen.[5] Zijn zoon Cornelis trof op zijn negende jaar het ongeluk van de trappen te vallen, waardoor hij een wond aan de kaak kreeg, ... Het gelaat van Cornelis (de Graeff) behield echter steeds een ietwat misvormde kaak.[13]
Afbeeldingen
Bronnen, noten en/of referenties:
Voetnoten:
Literatuur
Elias, Johan E. (1903-1905) De vroedschap van Amsterdam, 1578-1795, blz. 266, uitg. Loosjes, Haarlem (herdruk 1963)
Lademacher, Horst Phönix aus der Asche? Politik und kultur der niederländischen Republik im Europa des 17. Jahrhunderts, Münster (2007, Waxmann Verlag), p. 228
Israel, Jonathan I. (1995) The dutch Republic - It’s Rise, Greatness, and Fall - 1477-1806, Clarendon Press, Oxford, ISBN 978-0-19-820734-4
Burke, P. (1994) Venice and Amsterdam. A study of seventeenth-century élites.
Graeff, P. de (P. Gerritsz de Graeff und Dirk de Graeff van Polsbroek) Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek, Amsterdam 1882, Antiquariaat A.G. van der Steur
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827, Antiquariaat A.G. van der Steur
De bekende Burgemeester van Amsterdam, wiens lotgevallen door G. van Enst Koning zijn beschreven in het Huis te Ilpendam (Amst. 1836). Vgl. ook Brandt, Historie der Reformatie, I. 221, 225, 338, 869. Als student ingeschreven in Heidelberg 30.10.1594 als Jacobus de Graeff Batavus.
kinderen:
1.1.3.3.1. Agnes Jacobsdr. de Graeff, jong overleden
1.1.3.3.2. Cornelis Jacobsz. de Graeff, geb. 1599,overl. 1664
1.1.3.3.3. Dirck Jacobsz. de Graeff, geb. 1601 (tweede zoon), overl. 1637
1.1.3.3.4. Andries Jacobsz. de Graeff, jong overleden
1.1.3.3.5. Agneta (Agniet) Jacobsdr. de Graeff, geb. 1603 (Ook: oudste dochter), overl. 1656
1.1.3.3.6. Hendrik Jacobsdr. [?] de Graeff, overl. 17 jaar
1.1.3.3.7. Wendela Jacobdr. de Graeff
1.1.3.3.8. Christina Jacobsdr. de Graeff, geb. 1609 (derde dochter), overl. 1679
1.1.3.3.9. Andries Jacobsz. de Graeff, geb. 1611, overl. 1678
1.1.3.3.10. Jannetje Jacobsdr. de Graeff
1.1.3.3.11. Zoon Jan Jacobsz. (tweeling), jong overleden
1.1.3.3.12. Zoon NN Jacobsz. (tweeling), jong overleden
1.1.3.3.2. Cornelis Jacobsz. de Graeff, geb.1599, overl. 1664; Vrijheer van Zuid-Polsbroek x 1633 1. Geertruid Overlander,geb. 1608, overl. 1634, dochter van Volkert en Geertruid Jan Hooftsdr. (kinderloos overleden); x 1635 2. Catharina Hooft, geb.1618, overl. 1691, dochter van Pieter Jansz. en Geertruyd Overlander
kinderen:
1.1.3.3.2.1. Pieter Cornelisz. de Graef, geb. 1638, ovel. 1707
1.1.3.3.2.2. Jacob Cornlisz. de Graeff, geb. 1642, overl. 21.1.1690
Cornelis de Graeff (Amsterdam, 15 oktober1599 - aldaar, 4 mei1664) was een Amsterdamse burgemeester in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
De Graeff was een lid van het Amsterdamse geslacht De Graeff dat, samen met het aan hen verzwagerde geslacht Bicker, op het hoogtepunt van de Gouden eeuw gedurende vijftig jaar het bestuur over de stad Amsterdam voor een belangrijk deel bepaalde. Door deze machtsbasis hadden zij ook in het gewest Holland en daardoor ook in de Republiek een belangrijke vinger in de pap.[3] De Graeff maakte deel uit van een factie die na de plotselinge dood van stadhouder Willem II, vanaf het midden van de 17de eeuw de financiën en politiek in de Republiek bepaalde. Hij werkte als schepen van Amsterdam nauw samen met zijn broer Andries de Graeff en met zijn oomzegger, de raadspensionarisJohan de Witt. Hij was een tegenstander van de Oranjes, maar gematigder dan zijn republikeinse voorganger Andries Bicker.
Door een complicatie bij de geboorte bezat De Graeff een verkorte linkerarm, op het portret, geschilderd door Pickenoy, duidelijk te zien. In de zomer bewoonde De Graeff Huis Ilpenstein, aan de rand van de Purmer, niet ver van Ilpendam. Van het afgebroken kasteel is niet veel meer te zien.
Jeugd
De Graeff, zoon van Jacob Dircksz de Graeff en Aeltje Boelens Loen, groeide op in het huis ‘de Keyzershoed’ in de Niezel, niet ver van de Oude Kerk. In 1618 werd zijn vader door stadhouder Maurits uit de vroedschap gezet, hetgeen ook de opstelling van zijn zoon zou beheersen. In 1626 maakte De Graeff samen met zijn broer Dirk en Willem Nooms, heer van Aarlanderveen een grand tour. Hij bezocht Hugo de Groot, die in Parijs ambassadeur van Zweden was en verbleef vervolgens in Orleans, Blois, Nantes, La Rochelle en Poitiers. De Graeff keerde in 1628 naar Amsterdam terug en trad vervolgens toe tot de handelsfirma.
Huwelijk en familie
De Graeff trouwde in 1633 met de dochter van burgemeester Volckert Overlander, Geertruid, die al na enkele maanden stierf. Vervolgens huwde De Graeff de negentien jaar jongere Catharina Hooft en amper 17. Uit dit huwelijk werden Pieter de Graeff en zijn jongere broer Jacob geboren. Het echtpaar bewoonde een pand versierd met kostbaar houtwerk, niet ver van het stadhuis, tegenwoordig Herengracht 216 (Tassenmuseum Hendrikje). Van zijn vijf broers en zussen waren er vier getrouwd met een Bicker, eveneens afkomstig uit de Lange Niezel. Rond 1650 stichtte De Graeff een buiten, nu bekend als Paleis Soestdijk. De Graeff is in de jaren 1655-1660 druk bezig, zo blijkt uit zijn te Soestdijk geschreven brieven aan de Staten-Generaal en Johan de Witt, met de opvoeding van Willem III van Oranje-Nassau. De hofstede en de omringende landerijen werden in 1674 door zijn zoon Jacob verkocht aan stadhouder Willem III, vroeger kind aan huis.
De Graeff en zijn jongere broer Andries - na zijn dood zijn opvolger als burgemeester - hielden zich bezig met met kunst en genealogie en maakten veel werk van hun afstamming. De broodschrijverJoost van den Vondel huldigde De Graeff met het samenstellen van een boekje.[4]
Carrière
Cornelis de Graeff begon als kapitein bij de schutterij. Zijn compagnie is in 1642 geschilderd door Jacob Adriaensz Backer, te zien in het Rijksmuseum. In 1639 werd hij lid van de vroedschap en President-bewindhebber van de VOC,[5] Tussen 1643 en 1662 was hij tien maal burgemeester: vier maal magnificus (= presiderend burgemeester met een doorslaggevende stem) ten tijde van het Eerste Stadhouderloos Tijdperk.
De Graeff steunde samen met Andries Bicker, Cornelis en Jacob de Witt de Vrede van Munster en diende in mei 1650 een voorstel in om overbodige troepen af te danken. Na de mislukte aanval op Amsterdam in 1650 kreeg De Graeff van stadhouder Willem II van Oranje te horen dat Andries en Cornelis Bicker uit de vroedschap moesten.
In 1648 was De Graeff één van de krachten achter de bouw van een nieuw stadhuis op de Dam, dat in 1655 werd ingewijd. De Graeffs Jacob legde samen met Gerbrand Pancras, Sybrant Valckenier en Pieter Schaep de eerste steen.[6] Ter herinnering aan deze gebeurtenis vervaardigde de zilversmid Johannes Lutma een zilveren troffel [7][8] thans in het Rijksmuseum.[9]
[De Graeff en Johan de Witt
"Blaeus Toonneel der Steden" - kaart van Amsterdam (1652), ten tijde van het burgemeesterschap van Cornelis de Graeff
In 1653 werd zijn aangetrouwde neef Johan de Witt tot raadpensionaris van Holland gekozen. Deze benoeming kon alleen geschieden met de nadrukkelijke instemming van Amsterdam, dat onder leiding stond van De Graeff. De samenwerking tussen de twee politici was een belangrijke factor in het succes van De Witts politiek en de herleving van de economie na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog. De Witt erkende de macht van zijn oom, en deed zijn best om aan de Amsterdamse wensen tegemoet te komen. Dat sloot overigens geschillen tussen de twee niet uit, waarbij De Witt accepteerde dat De Graeff en de stad Amsterdam eigenmachtig admiraal Michiel de Ruyter op de Engelsen afstuurden.[bron?] De Staten-Generaal gaf vervolgens een tegenbevel. Ondanks deze verschillen in aanpak met De Witt bleef de verstandhouding tussen hem en De Graeff uitstekend.
[bewerken]De Graeff als voogd van Willem III van Oranje
Ondanks de Acte van Seclusie genoot De Graeff het vertrouwen van de Oranjes. Maria Henriëtte Stuart vertrouwde hem het voogdijschap over haar zoon prins Willem III toe. [10] In 1660 werd De Graeff samen met De Witt en Gillis Valckenier voogd van Willem, het kind van staat. De prins speelde samen met De Graeffs zonen Jacob en Pieter in het huis aan de dijk naar Soest (het latere paleis Soestdijk). [11]
[bewerken]Zweeds-Poolse oorlog
Amsterdam onder De Graeff was op het hoogtepunt van zijn macht en bewerkstelligde in 1656 een expeditie van Michiel de Ruyter naar de Middellandse Zee en in de oorlog van Karel X Gustaaf van Zweden tegen Polen, een expeditie geleid door Jacob van Wassenaer Obdam naar de Oostzee. Het gunstige gevolg was dat Dantzig neutraal werd verklaard in een verdrag tussen de Grote Keurvorst en de Republiek. Zweden weigerde de neutraliteit te erkennen en Cornelis de Graeff en Johan Huydecoper van Maarsseveen besloten vervolgens Coenraad van Beuningen naar Kopenhagen te zenden om Denemarken tot een oorlog tegen Zweden te bewegen. Tot ieders verbazing trok de Zweedse koning midden in de winter vanuit Jutland over de bevroren Grote Belt naar Kopenhagen. In een tweede expeditie om Kopenhagen te ontzetten kwam admiraal Witte de With in de Slag in de Sont om het leven. Amsterdam was bereid om de strijd tegen Zweden door te zetten, tegen de zin van raadpensionaris. Zweden sloot vrede toen Karel X in 1660 onverwacht stierf.
De Graeff en de kunst en wetenschappen
Jan Victors schilderde 1652 een portret van De Graeff, zijn vrouw en hun kinderen, uitgebeeld als de aartsvaderIzaäk en Rebekka. Hij was de beschermheer van de dichters Vondel en Jan Vos. In 1659 kreeg Govert Flinck van hem de opdracht acht schilderijen voor het stadhuis te leveren. De opdracht werd opnieuw verdeeld, na de plotselinge dood van Flinck, onder Jan Lievens, Jordaens, Rembrandt, Jurriaen Ovens en Jacob van Ruisdael.[12]
In 1660 organiseerden de burgemeesters De Graeff en enkele regenten samen met Jan en Gerrit Reynst een geschenk aan koning Karel II van Engeland, bekend staand als the Dutch Gift, waaronder een schilderij van Pieter Jansz. Saenredam, afkomstig van De Graeff.[13]
In 1662 was hij, samen met Cornelis Jan Witsen, Henrick Hooft en Cornelis van Outshoorn betrokken bij de afwijzing van het schilderij De Samenzwering van Claudius Civilis door Rembrandt van Rijn. Het werd vervangen door een schilderij van Flinck, dat door Ovens werd afgeschilderd.
De Graeff was niet alleen in levende talen (bedreven), maar ook in Griekse, Heebreeuwse, Chaldeeuwsche, Syrische en Arabische talen. Hoewel hij leefde in een door religie overheerste tijd, bezocht hij nooit anders dan ambtshalve een kerkdienst. Dat de Nieuwe Kerk geen toren kreeg, is waarschijnlijk zijn invloed geweest.
Conclusie
In zijn Geschiedenis van Amsterdam roemt Hajo Brugmans De Graeff vooral vanwege zijn tact, inventiviteit en de geslaagde samenwerking met Johan de Witt, vanaf 1653 de raadspensionaris van de republiek. De Graeff communiceerde zacht en voorbeeldig; hij was eerlijk en open, een novum voor de republiek. De Graeffs houding leidde ertoe dat De Witt de Amsterdamse belangen naar vermogen bevorderde. Ook heeft De Graeff zaken nooit op de spits gedreven. Hij had ook oog voor de belangen van de andere Hollandse steden en vermeed een machtspolitiek, die Amsterdams zou hebben geïsoleerd.
Brugmans wijst erop dat De Graeff vrijwel al zijn bestuurlijke en politieke doelen heeft bereikt. Op één punt echter wijst hij met nadruk: het is De Graeff (noch overigens enig ander Amsterdams politicus) ooit gelukt om een raadspensionaris benoemd te krijgen die geheel aan de Amsterdamse wensen voldeed; ook de in 1651 benoemde Adriaan Pauw was dat niet.
Trivia
Het "Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek" vermeldt over zijn jeugd: Op zijn negende jaar trof De Graeff het ongeluk van de trappen te vallen, waardoor hij een wond aan de kaak kreeg, ... Het gelaat van Cornelis de Graeff behield echter steeds een ietwat misvormde kaak. [14]
De Graeff werd in zijn eigen tijd niet vaak aangeduid met zijn familienaam, maar met 'Polsbroek' of 'de heer van Polsbroek'.
Cornelis de Graeff stemde in 1656 als enige voor een benoeming van Jacob J. Hinlopen tot burgemeester.
Bronnen, noten en/of referenties:
Voetnoten:
↑ Vrijheer (niet te verwarren met het Duitse Freiherr) is de niet-adellijke titel van een eigenaar van een zogenaamde hoge of vrije heerlijkheid, zie: Monté ver Loren, Johan Philip de (2000) Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling, 7e herziene druk, bewerkt door Johannes Emil Spruit, uitg. Kluwer, Deventer ISBN 90-268-2739-3
↑Bestuurders van Amstelveen
↑Biografie Andries Bicker in DBNL
↑Joost van den Vondels Afbeeldingen der Stamheeren en zommige telgen van de Graven, Boelensen, Bickeren en Witsens
↑Burgemeesters van Amsterdam in de 17e en 18e eeuw. Door J.F.L. de Balbian Verster.
↑Dedalo Carasso, Helden van het vaderland in de DBNL
↑Google: Geschiedenis van Amsterdam
↑Zilveren troffel van Jacob de Graeff in het collectie van het KOG
↑Troffel met het wapen van het geslacht De Graeff en een voorstelling van de eerste steenlegging van het Amsterdamse stadhuis
↑Google: Geschiedenis van Amsterdam
↑Catharina Hooft in Vrouwen van Soestdijk
↑Cornelis de Graeff Soestdijk, door Jakob Izaaksoon van Ruisdael (National Gallery of Scotland, Edinburgh)
↑ Israel, J.I. (1995) The Dutch Republic, p. 750. Google Books
↑Cornelis de Graeff`s Biografie in de DBNL
Literatuur
Israel, J.I. (1995) The Dutch Republic - It’s Rise, Greatness, and Fall - 1477-1806, Clarendon Press, Oxford, ISBN 978-0-19-820734-4
Rowen, H.H. (1986) John de Witt - Statesman of the „True Freedom“, Cambridge University Press, ISBN 0-521-52708-2
Kernkamp, G.W. (1977) Prins Willem II (1626-1650) blz. 107 t/m 110, uitg. Donker, Rotterdam, ISBN 90-6100-148-X (2e druk)
Zandvliet, K. (2006) De 250 rijksten van de Gouden Eeuw - Kapitaal, macht, familie en levensstijl (Amsterdam; Nieuw Amsterdam Uitgevers)
Burke, P. (1994) Venice and Amsterdam. A study of seventeenth-century élites.
Brugmans, H. (1973) Geschiedenis van Amsterdam - Deel 3 Bloeitijd, 1621-1697, blz. 159 t/m 167, uitg. Het Spectrum, Utrecht, ISBN 90-274-8193-8
Dudok van Heel, S.A.c. (1995) Op zoek naar Romulus & Remus: Een zeventiende-eeuws onderzoek naar de oudste magistraten van Amsterdam in: Jaarboek Amstelodamum, blz. 43 t/m 70.
Moelker, H.P. De heerlijkheid Purmerland en Ilpendam (1978 Purmerend)
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827, met bijlagen. De Bilt 1962-63.
1.1.3.3.2.1. Pieter Cornelisz. de Graeff, geb. 15.8.1638 te Amsterdam, overl. 3.6.1707 te Amsterdam x Jacoba Jansdr. Bicker, geb. 1640, overl. 1695
kinderen:
1.1.3.3.2.1.1. Agneta Pietersdr. de Graeff
1.1.3.3.2.1.2. Jan Pietersz. de Graeff
1.1.3.3.2.1.3. Cornelia Pietersdr. de Graeff
1.1.3.3.2.1.4. Cornelis Pietersz. de Graeff, geb. 23.8.1671, overl. 19.2.1719 (ongehuwd)
1.1.3.3.2.1.5. Joan (Johan) Pietersz. de Graeff, geb. 1673, overl. 1714
Pieter de Graeff (Amsterdam, 15 augustus1638 - aldaar, 3 juni1707), vrijheer[1] van Zuid-Polsbroek, heer van Purmerland en Ilpendam en kasteelheer van Ilpenstein, was schepen van Amsterdam, (President)-bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en raadsman van zijn neef en zwager Johan de Witt.
Pieter was een lid van het Amsterdamse geslacht De Graeff dat, samen met de familie Bicker, een halve eeuw het bestuur over de stad Amsterdam en over het gewest Holland en daarmee over de Republiek der Verenigde Nederlanden in handen had.[2] In het rampjaar 1672 werd de familie De Graeff door Willem III van Oranje uit het regering verwijderd.[3]
Leven en werk
Jeugd en familie
Pieter de Graeff, de oudste zoon van Cornelis de Graeff en Catharina Hooft, was een jeugdvriend van Willem III van Oranje, de latere koning-stadhouder. In 1652 werd hij samen met zijn vader, zijn moeder en zijn broer Jacob door Jan Victors uitgebeeld als de aartsvaderIzaäk en Rebekka. In 1655 reisde hij met Joan Huydecoper van Maarsseveen (junior) en zijn vader, burgemeester Huydecoper, op diplomatieke missie naar Frederik Willem van Brandenburg in Berlijn. Daar werden besprekingen gevoerd over een bondgenootschap tegen Zweden en trad Huydecoper op als peetoom bij de doop van een prins. Pieter beschreef de bijzonderheden van de reis in zijn dagboek. Tussen 1658 en 1660 reisde hij naar Engeland en Frankrijk. Hij verkreeg in het laatstgenoemde jaar te Orléans het licentiaat in het civiel en canoniek recht.
In 1660 werd zijn vader Cornelis samen met Johan de Witt en Gillis Valckenier voogd van Willem III van Oranje (diens vader stadhouder Willem II overleed in 1650), het kind van staat. Pieter speelde samen met zijn broer in het huis aan de dijk naar Soest (het latere paleis Soestdijk) met de kleine Willem.[4]
De Graeff was getrouwd met zijn nicht Jacoba Bicker. Bij hun bruiloft op Ilpenstein waren de dichters Gerard Brandt, Jan Vos en Joost van den Vondel aanwezig, en ook de raadspensionaris De Witt was op het huwelijksfeest van zijn neef en zijn nicht aanwezig.[5] Vondel bezong dit huwelijk met het gedicht Ter bruiloft van den weledelen heer Peter de Graef, Jongkheer van Zuitpolsbroek en de weledele mejoffer Jakoba Bikker,[6] en ook Jan Vos bezong dit huwelijk met zijn vers Huwelyk van den Eed. Heer Pieter de Graaf, Iongheer van Zuidt-Polsbroek, En Mejuffer Jakoba Bikker.[7] Uit zijn huwelijk met Jacoba werden drie levensvatbare kinderen geboren:
In 1664 volgde Pieter zijn vader op als (President)-bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Ook zijn kleinzoon Gerrit de Graeff, bekend om zijn rijkdom en berucht om zijn gierigheid,[8] was bewindhebber van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie.
Diversen
Tussen 1664 en 1706 schreef De Graeff tientallen dagboeken. Hij vroeg Vondel gedichten te schrijven en gaf aan Romeyn de Hooghe opdracht gravures van zijn landhuis Valkenburg te maken, alhoewel hij pas in 1684 eigenaar werd. De Graeff was een voornaam "ossenweider", geïnteresseerd en ondernemend in zaken landbouw en veeteelt. Hij bemoeide zich dagelijks met zijn heerlijkheid Polsbroek en met zijn bezit aan grond in Purmerland en Ilpendam. In 1674 behoorde Pieter de Graeff tot de 250 rijkste personen uit de Gouden Eeuw en werd hij voor een fiscaal vermogen van 130.000 gulden aangeslagen.[9]
De Graeff en Johan de Witt
De Graeff werd door zijn huwelijk een zwager van Johan de Witt en diens raadsman. De meeste correspondentie met De Witt, Christiaan Huygens, Jacob Boreel en Jan Lievens is verloren gegaan. Hij was evenals Johan de Witt, Gillis Valckenier en Nanning van Foreest een lid van de commissie ter educatie van prins Willem III. Het Waterlands Archief bewaart de correspondentie tussen De Graeff en De Witt, betreffende de opvoeding van de jonge Willem.[10] De correspondentie tussen De Graeff, De Witt en de schilder Jan Lievens over het portret van de schoonvader van De Graeff en De Witt, Jan Gerritsz. Bicker, is wel bewaard gebleven.[11] De Graeff was sedert 1666 commissaris van zeezaken. In 1668 werd hij vroedschapslid en lid van de schepenbank. In 1672 werd hij door Willem III vanwege zijn steun voor De Witt - samen met zijn broer Jacob en zij oom Andries de Graeff en zijn zwager Lambert Reynst - als oudschepen uit het Amsterdamse stadsbestuur verwijderd. Na de moord op De Witt werd hij benoemd tot voogd van diens vijf kinderen, waaronder Johan, De Witts enige zoon.
Joost van den Vondels vers op De Graeff
Joost van den Vondel dichte in 1660 over hem het vers Aen den hooghedelen heer Pieter de Graef, vryheer van Zuitpolsbroek, op den oorsprongk van het geslagt der graven:
 |
De naem en bynaem geeft het leven aen den braven, Die Griete Pieter Beernts den ring op trouwe schonk, Een vrouw die met haer schilt vereerde d'oude Graven, Dewijl Heer Eggerts glants en wapen hier in blonk. Dit huwlijk teelde Jan, die Amstels Raet bewaerde, In 't recht des Schependoms. Uit hem quam Diedrik voort, Uw grootvaêrs vader, die met jonkvrou Agnes paerde, Een zuivre spruit van Nek, stantvastig by haer woort. Hy wert een lit des Raets, en eerde als burgervader, Des Burgermeesters stoel, tot heil der burgery: Doch 't amptloos leven en gerustheit lagh hem nader Aen 't hart, dan eergenot en lust tot heerschappy. Zoo tuigt 's mans deught, besteet aen ouderlooze weezen. Dus wort der Stammen deugt de telgen aengeprezen.[12]
|
 |
Pieter de Graeff stierf op 3 juni 1707 in zijn huis aan de Herengracht. Zijn grafkapel bevindt zich in de Oude kerk te Amsterdam, in het Sint Cornelis-koor, dat het familiegraf van de geslacht De Graeff was.[13]
Bronnen, noten en/of referenties:
Voetnoten:
↑ Vrijheer (niet te verwarren met het Duitse Freiherr) is de niet adellijke titel van een eigenaar van een zogenaamde hoge of vrije heerlijkheid, zie: Monté ver Loren, Johan Philip de (2000) Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling, 7e herziene druk, bewerkt door Johannes Emil Spruit, uitg. Kluwer, Deventer ISBN 90-268-2739-3
↑Biografie Andries Bicker in DBNL
↑Amsterdam tijdens de Verenigde Provinciën en de Bataafse Republiek (Familie De Graeff onder "1672")
↑Catharina Hooft in Vrouwen van Soestdijk
↑Het Huis te Ilpendam en deszelfs voornaamste Bezitters in het DBNL
↑Vondels gedicht Ter bruiloft van den weledelen heer Peter de Graef, Jongkheer van Zuitpolsbroek en de weledele mejoffer Jakoba Bikker.
↑Jan Vos` vers Huwelyk van den Eed. Heer Pieter de Graaf, Iongheer van Zuidt-Polsbroek, En Mejuffer Jakoba Bikker.
↑Tassenmuseum Hendrikje
↑ Zandvliet, K. (2006) De 250 rijksten van de Gouden Eeuw: kapitaal, macht, familie en levensstijl uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, ISBN 90-8689-006-7
↑Het Huis te Ilpendam en deszelfs voornaamste Bezitters auf der DBNL
↑ De correspondentie is te vinden in de uitgebreide toelichting bij het schilderij van Jan Gerritsz. Bicker (1591-1653), toegeschreven aan Wallerant Vaillant (voorheen toegeschreven aan Jan Lievens) [1]
↑Vondels vers Aen den hooghedelen heer Pieter de Graef, vryheer van Zuitpolsbroek, op den oorsprongk van het geslagt der graven op Pieter de Graeff
↑Oude kerk te Amsterdam, Graven op Internet
Literatuur
Zandvliet, Kees (2006) De 250 rijksten van de Gouden Eeuw: kapitaal, macht, familie en levensstijl, blz. 93 t/m 94, uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, ISBN 90-8689-006-7
Burke, P. (1994) Venice and Amsterdam. A study of seventeenth-century élites.
Elias, Johan E. (1903-1905) De vroedschap van Amsterdam, 1578-1795, blz. 422, uitg. Loosjes, Haarlem (herdruk 1963, uitg. Israel, Amsterdam)
Moelker, H.P. (1978) De heerlijkheid Purmerland en Ilpendam, blz. 170 t/m 172, uitg. Nooy, Purmerend (2e druk)
Bruijn, J. H. DE Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827,
1.1.3.3.2.1.5. Joan (Johan) Pietersz. de Graef, geb. 29.10.1673 te Amsterdam, overl. 12.4.1714 te Amsterdam x 1709 Johanna Hooft, geb. 1678, overl. 1738
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.1. Jacoba Adriana Johansdr. de Graeff, geb. 2.3.1710, overl. 24 1.1745 'na van een dooden zoon verlost te zijn'
1.1.3.3.2.1.5.2. Gerrit Johansz. de Graeff, geb. 23.2.1711, overl. 10.11, 1752
1.1.3.3.2.1.5.3. Elisabeth Maria Johansdr. de Graeff, geb. 14.3.1712 (tweelingzus overleed)
1.1.3.3.2.1.5.4. Alida Johanna Johansdr. de Graeff, geb. 27.1713, overl. 17.9.1756
1.1.3.3.2.1.5.5. Agneta Johansdr. de Graeff, geb. 18.6.1714, overl. 4.12.1725
Johan (Jan) de Graeff (Amsterdam, 29 oktober1673 - aldaar 12 april1714) was vrijheer van Zuid-Polsbroek en een Amsterdamse regent.
Leven
De Graeff, na zijn verwant Johan de Witt evenals Johan genoemd, was afkomstig uit het beroemde Amsterdamse geslacht De Graeff dat, samen met de familie Bicker, gedurende een groot deel van de Gouden Eeuw het bestuur over de stad Amsterdam en het gewest Holland en daarmee over de Republiek der Verenigde Nederlanden in handen had.[1]
De Graeff was een zoon van Pieter de Graeff en Jacoba Bicker, en evenals een achterneef van Johan de Witt (zoon) en Joan Huydecoper van Maarsseveen (junior). Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Leiden en promoveerde aldaar in 1699. In 1709 trad hij in het huwelijk met Johanna Hooft (1678-1738). Het echtpaar kreeg vijf kinderen; vier dochters overleden op jonge leeftijd en een zoon: Gerrit de Graeff.
In 1713 werd hij als schepen genoemd, tussen 1709 en 1714 was hij een lid van de vroedschap. Hij werd ook Commissaris van huwelijksche zaken en secretaris van Amsterdam. Johan was eigenaar van het Slot Ilpenstein en van de hofstede Bronstee onder Heemstede, en bewoonde een dubbel woonhuis aan de Herengracht (thans nr. 573), het gegenwordige Tassenmuseum Hendrikje. Johan volgde in 1707 zijn vader op als vrijheer van Zuid-Polsbroek.
Johan de Graeff was onder meer eigenaar van Rembrandts schilderij Jacob zegent het zoonen van Joseph , van Frans Halsens schilderij van Catharina Hooft, [2] en van Rembrandts Portret van Andries de Graeff. [3]
Bronnen, noten en/of referenties:
1.1.3.3.2.1.5.1. Jacoba Adriana Johansdr. de Graeff, geb. 2.3.1710, overl. 24 1.1745 x 30.12.1743 Jacob Jan de Blocq van Kuffeler
1.1.3.3.2.1.5.2. Gerrit Johansz. de Graeff, geb. 23.2.1711, overl. 10.11, 1752 x 1.6.1734 1. Maria Elisabeth Sautijn (Sautyn), geb. 1709 (Ook: 1719), overl. 31.3.1736, dochter van Jan en C.C. Munter; x 7.4.1739 2. Elisabeth (Elizabeth) Lestevenon, geb. 1716, overl. 14.11.1766, dochter van Abraham en Geertruyd de Vroede
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.1. Joan Gerritsz. de Graeff, geb. 11.3.1735, overl. 21.3.1754 te Geneve, Zwitserland
1.1.3.3.2.1.5.2.2. Geertruid Johanna Gerritsdr. de Graeff, geb. 24.2.1740
1.1.3.3.2.1.5.2.3. Gerrit Gerritsz. de Graeff, geb. 20.12.1741, overl. 20.12.1811
1.1.3.3.2.1.5.2.4. Abraham Gerritsz. de Graeff, geb. 10.11.1743, overl. 6.6.1744
1.1.3.3.2.1.5.2.5. Pieter Gerritsz. de Graeff, geb. 29.5.1746, overl. 5.6.1762
1.1.3.3.2.1.5.2.6. Elisabeth Jacoba Gerritsdr. de Graeff, geb. 13.3.1748, overl. 2.4.1750
1.1.3.3.2.1.5.2.7. Elisabeth Jacoba Gerritsdr. de Graeff, geb. 20.1.1751, overl. 9.3.1802
Gerrit de Graeff van Zuid-Polsbroek, (Amsterdam, 23 februari1711 - Slot Ilpenstein, 10 november1752), vrijheer[1]van Zuid-Polsbroek en heer van Purmerland en Ilpendam , was een Nederlandse aristocraat uit het 18e eeuw. Gerrit de Graeff, een lid van het geslacht De Graeff,[2] stond bekend om zijn rijkdom en vanwege zijn gierigheid.[3
Familie
De Graeff, zoon van Johan de Graeff (1673 - 1714) en Johanna Hooft, studeerde rechten te Leiden. Hij promoveerde aldaar in 1732. Hij was twee keer gehuwd. Zijn eerste echtgenote was Maria Elisabeth Sautijn (1709-1736), dochter van de Amsterdamse burgemeester Jan Sautijn (1680-1750) en Catharina Munster (1684-1768). Uit dit huwelijk werd Joan de Graeff geboren. Uit het huwelijk met Elisabeth Lestevenon (1716-1766), dochter van Abraham Lestevenon en Geertruid de Vroede, werden vijf kinderen geboren, twee stierven jong:[4]P>
Geertruid Joanna de Graeff (1740-1801), huwde met Isaac Ernst, Rijksbaron van het Heilige Roomse Rijk, de Petersen (1737-1783) en met François Jacob van de Wall (1756-1834)
Elisabeth Jacoba de Graeff (1751-1802), huwde met Jan Rijksbaron De Petersen (1745-1786)
Door zijn huwelijk met Elisabeth werd hij een zwager van Mattheus Lestevenon (1715-1797), de ambassadeur in Frankrijk, en een neef van Robert Collot d'Escury (1753-1834).[5]
Carrière
Gerrit de Graeff bekleedde meerdere functies, o.a.:
De Graeff woonde op Herengracht 573, tegenwoordig het Tassenmuseum Hendrikje, maar verbleef meestal op zijn buitenplaatshet Hof van Ilpendam.[6] Het inkomen van De Graeff werd in 1742 geschat op jaarlijks 20.000 tot 22.000 gulden. Hij stond bekend om zijn zuinigheid en was niet bijzonder geliefd. Jacob Bicker Raye schreef in zijn dagboek vna het overlijden van De Graeff:[7][8]
"Op 10 November is de Edl. Achtb. Heer Mr. Gerrit de Graeff, Vrijheer van Zuid Polsbroek, Heer van Purmerland en Ilpendam, na lange, zeer zware en ellendige pijnen te hebben uitgestaan, op een zeer jammerlijke wijze overleden. Hij was omtrent 43 jaar oud. Bij zijn eerste vrouw heeft hij een zoon en bij zijn tweede vrouw, die nog leeft, heeft hij diverse geprocureert (waarvan slechts drie den volwassen leeftijd bereikten). Hij laat een schat van gelt naar, dog was uytermaate suynig, beknibbelde ider ter alder scharpste, gunde een ander niets, benijdende een iders welvaart, en hat plisier om die geene, daar hij over gestelt was, haar inkomen en emolumente te besnoyje, bedisputeeren en te verminderen, sodat hij, na gedachte, van seer weinige, als hij niemandt goet deet (als zeer gedwongen) betreurt sal worden."
De Graeff wordt verantwoordelijk gehouden voor de onderhandse verkoop aan Willem VIII van Hessen-Kassel (1682-1760) van het portret van Andries de Graeff, in 1639 door Rembrandt geschilderd.
Bronnen, noten en/of referenties:
Literatuur
Graeff, P. de (P. de Graeff Gerritsz en Dirk de Graeff van Polsbroek) Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek, Amsterdam 1882.
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827
Elias, J.E., De Vroedschap van Amsterdam 1578-1795 (1903-1905 Haarlem), p. 693.
Moelker, H.P., De heerlijkheid Purmerland en Ilpendam (1978 Purmerend), p. 180-182.
Daniel van Beke
bron |
protocollen Zwammerdam 1738-1759 |
inventarisnummer |
28 |
bladzijde |
42 |
datum |
29-07-1740 |
inhoud |
Daniel van Beke, schout en secretaris van Reeuwijk, met procuratie van Gerard de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek, Purmerland en Ilpendam, schepen van Amsterdam, procuratie voor mr. David Cappelen Huntum, notaris te Amsterdam, d.d. 19-07-1740, verkoopt aan Cornelis van Rijn 7 morgen 150 roeden zo wei- als hooiland in het Broekveld, strekkend van de Oud Bodegraafsedijk tot de Sijnde, belend ten noorden de koper met zijn huis en land, groot 7 morgen 1 1/2 hond en, ten zuiden de weduwe van Huijbert Agteroff met 8 morgen 450 roeden land. Koopsom 400 gulden. |
plaatsnaam |
Zwammerdam |
instelling |
Streekarchief Rijnlands Midden |
1.1.3.3.2.1.5.4. Alida Johanna Johansdr. de Graeff, geb. 27.1713, overl. 17.9.1756 x 7.5.1743 Francois de Witt, 6.3.1775hertrouwd met A.G. Lockhorst, overl. 12.1.1788 te Brussel
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.4.1. NN dochter geb. 17 1.1745 'aan dstuipen overleden'
1.1.3.3.2.1.5.4.2. Jan de Wit, geb. 13.4.1746, overl. 22.10.1754
1.1.3.3.2.1.5.4.3. Johanna Elisabeth de Witt, geb. 17.3.1748, overl. 29.11.1749
1.1.3.3.2.1.5.4.4. Francois de Witt, geb. 12.7.1750, overl. 24.4.1755
1.1.3.3.2.1.5.4.5. Jan de Wit, geb. 17.11.1755
1.1.3.3.2.1.5.4.4. Francois de Witt, geb. 12.7.1750, overl. 24.4.1755 x NN
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.4.4.1. Francois de Witt, geb. 26.4.1780, overl 1.7.1805 in Frankrijk (ongehuwd)
1.1.3.3.2.1.5.4.4.2. Willem Cornelis de Witt, geb. 26.7.1786
1.1.3.3.2.1.5.4.4.3. Agneta Wilhelmina de Witt, geb. 26.5.1787
1.1.3.3.2.1.5.4.4.4. Mari Johanna Elisabeth de Witt, geb. 26.10.1788 te Parijs
1.1.3.3.2.1.5.4.4.5. Peter Jacob Cornelis de Witt, geb. 28.12.1790 te Parijs
1.1.3.3.2.1.5.2.2. Geertruid Johanna Gerritsdr. de Graeff, geb. 24.2.1740, overl. 5.6.1801 x 2.10.1759 1. J.E. de Petersen, overl. 16.12.1783; x 17.10.1790 2. Francois Jacob van de Wall, 4.1.17?? gescheiden.)
1.1.3.3.2.1.5.2.3. Gerrit Gerritsz. de Graeff van Zuid-Polsbroek, geb. 20.12.1741 te Amsterdam, overl. 20.12.1811 te Amsterdam x 26.2.1765 Christina van Herzeele, geb. 1748, overl. 23.8.1798, dochter van Jan Jacob en Maria Johanna du Peyrou
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1. Gerrit Gerritsz. de Graeff (de Jonge), geb. 24.2.1766, overl. 16.12.1814
1.1.3.3.2.1.5.2.3.2. Maria Johanna Gerritsdr. de Graeff, geb. 9.8.1768, overl. 31.8.1768, leefde drie weken
1.1.3.3.2.1.5.2.3.3. Maria Johanna Gerritsdr. de Graeff, geb. 17.9.1771, overl. 22.10.1781
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4. Geertruide Elisabeth Gerritsdr. de Graeff, geb. 22.2.1776, overl. 30.12.1857
Gerrit de Graeff, ook Gerrit de Graeff van Zuid-Polsbroek, (Amsterdam, 23 december1741 - Amsterdam, 20 december1811) was vrijheer[1] van Zuid-Polsbroek, en heer van Purmerland en Ilpendam.[2] Hij was een Nederlandspatriottisch politicus, welke afkomstig was uit het geslacht De Graeff.
Biografie
De Graeff, zoon van Gerrit de Graeff en Elizabeth Lestevenon, groeide op aan de Herengracht 573 te Amsterdam. Evenals zijn vader promoveerde hij in de rechten aan de Universiteit Leiden.[3] Van 1762 tot 1787 heeft De Graeff verschillende bestuursfuncties in Amsterdam bekleed, waaronder raad en schepen. In 1776 werd hij als commissaris van het `t Zandpad in het Noorderkwartier genoemd. Vanwege zijn patriottische gezindheid werd hij in 1787 samen met Hendrik Hooft, Daniëlsz. uit het Amsterdamse stadsbestuur verwijderd.[4] In 1799 is hij vervolgens gekozen tot lid van het Vertegenwoordigend Lichaam.[5] In 1803 werd De Graeff benoemd tot wethouder van Amsterdam.
De Graeff was gehuwd met Christina van Herzeele, afkomstig uit een Vlaams en Henegouws adellijk geslacht. Zij hadden twee kinderen:
Gerrit de Graeff (III) van Zuid-Polsbroek, vrijheer van Zuid-Polsbroek en heer van Purmerland en Ilpendam (1766 - 1814), getrouwd met Emilia Henriette Stadlander (1766 - 1826)
Geertruid Elisabeth de Graeff (1776 - 1857), getrouwd met Gijsbert Carel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus (1771 - 1821)
Door zijn vaders eerste echtgenote Maria Elisabeth Sautijn was hij onder meer een neef van Apollonius Jan Cornelis Lampsins, Baron van Tabago, en tevens van Pieter Clifford.[6]
Bronnen, noten en/of referenties:
Graeff, P. de (P. de Graeff Gerritsz en Dirk de Graeff van Polsbroek) Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek, Amsterdam 1882.
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827
Elias, Johan E. (1903-1905) De Vroedschap van Amsterdam: 1578-1795 blz. 944, uitg. Loosjes, Haarlem (herdruk 1963 bij uitg. Israel, Amsterdam)
Moelker, H.P. (1978) De heerlijkheid Purmerland en Ilpendam blz. 184 t/m 186, 2e herziene en uitgebreide druk, uitg. Nooy, Purmerend
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1. Gerrit Gerritsz. de Graeff III (de Jonge) van Zuid-Polsbroek, geb. 24.2.1766 te Amsterdam, overl. 16.12.1814 te Amsterdam x 10.8.1794 Emilia Henrietta (Henriette) Stadlander, geb. 14.4.1766, overl. 26.10.1826, dochter van Jan en A.M. Ploos van Amstel
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1. Christina Elisabeth Gerritsdr. de Graef, geb. 11.10.1795
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2. Gerrit Gerritsz. de Graeff van Polsbroek, geb. 29.7.1797, overl. 27.3.1870
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.3. Anna Margaretha Gerritsdr. de Graeff, geb. 14.11.1798, overl. 28.4.1824 (ongeval)
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.4. Cornelia Maria Gerritsdr. de Graeff, geb. 30.1.1800, overl. 28.11.1876 te Amsterdam (ongehuwd)
Gerrit de Graeff (III) van Zuid-Polsbroek (Amsterdam, 24 februari1766 - aldaar, 16 december1814) was een lid uit het geslacht De Graeff.
Zijn vader was de patriottische politicus Gerrit de Graeff II, en zijn moeder was Christina van Herzeele. Deze was afkomstig uit het zeer oud Vlaams en Henegouws adellijk geslacht Van Herzeele. Hij overleefde zijn vader slechts drie jaren. De Graeff van Polsbroek huwde in 1794 met Emilia Henriette Stadlander (1766 - 1826). [1] Zij hadden vier kinderen:
Christina Elisabeth de Graeff (1795-18??), huwde met Jacob Gerrit van Garderen (1803-1856), deze waren de laatste bewoners van slot Ilpenstein
Gerrit de Graeff (IV) van Zuid-Polsbroek (1797-1870), huwde met Carolina Ursulina Stephania Engels (1795-1864)
Anna Margaretha de Graeff (1798-1824), haar bleef ongehuwd
Cornelia Maria de Graeff (1800-1876), haar bleef ongehuwd
Gerrit de Graeff was onder meer eigenaar van Rembrandts schilderij Jacob zegent het zoonen van Joseph, van Frans Hals' schilderij van Catharina Hooft, [2] het huwelijkportrets van Cornelis de Graeff en Catharina Hooft welke door Nicolaes Eliasz. Pickenoy waren, Rembrandts Portret van Andries de Graeff, [3] en het schilderij van Jacob van Ruisdael, welke Cornelis de Graeff bij zijn aankomst in Soestdijk tonnt. [4]
Hij volgde in 1811 zijn vader op als heer en vrijheer van Zuid-Polsbroek, Purmerland en Ilpendam.
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1. Christina Elisabeth Gerritsdr. de Graef, geb. 11.10.1795 x 27.4.127 te Ilpendam Jacob Gerrit van Garderen, geb. 22.7.1803, overl. 28.11.1856
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.1. Maria Jacoba Helena van Garderen, geb. 9.4.1828 te lpendam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.2. Gerrit Carel van Garderen, geb. 12.6.1829 te Ilpendam, overl. 18.7.1877
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.3. Emelia Henrietta van Garderen, geb. 11.9.1830 te Ilpendam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.4. Marie Cornelis van Garderen, geb. 21.12.1833 te Ilpendam, overl. 15.4.1834
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.5. Jan Philip van Garderen, geb. 20.6.1836 te Ilpendam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.6. Christina Jacoba van Garderen, geb. 15.1.1839 te Ilpendam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.1. Maria Jacoba Helena van Garderen, geb. 9.4.1828 te lpendam x 24.5.1849 Willem Zadeits uit Purmerend
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.1.1. Willem Zadeits, geb. 24.3.1850 te Purmerend
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.2. Gerrit Carel van Garderen, geb. 12.6.1829 te Ilpendam, overl. 18.7.1877 x 5.6.1851 Geertruida Maria Boomkamp, geb. 17.5.1826, overl. 15.4.1859
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.2.1. Christina Elisabeth van Garderen, geb. 13.7.1852 te ilpendam, overl. 15.7.1856
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.2.2. Maria Wilhelmina Hendrica van Garderen, geb. 6.5.1855 te Ilpendam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.3. Emelia Henrietta van Garderen, geb. 11.9.1830 te Ilpendam x 27.5.1852 J. Kooi uit de Beemster
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.3.1. Arien Kooi, geb. 30.10.1853 in de Beemster
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.3.2. Christina Elisabeth Kooi, geb. 16.3.1855 in de Beemster
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.3.3. Jacob Gerrit Kooi, geb. 22.1.1856 in de Beemster
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.1.5. Jan Philip van Garderen, geb. 20.6.1836 te Ilpendam x 11.5.1860 Maria Kunst uit de Beemster
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2. Gerrit Gerritsz. de Graeff van Polsbroek, geb. 29.7.1797 te Amsterdam, overl. 27.3.1870 te Utrecht x 25.4.1827 te 's-Gravenhage Carolina Ursulina Stephanie Engels, geb. 29.12.1795, overl. 15.8.1864
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.1. Emelia Henrietta Maria de Graeff, geb. 4.9.1828, overl. 17.5.1839
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2. Gerrit Arnold Theodoor de Graeff, geb. 14.2.1831
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.3. Carolina, Frederica Christina de Graeff, geb. 22.6.1832
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4. Dirk de Graeff, geb. 28.8.1833
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.5. Frederik Lodewijk de Graeff, geb. 24.4.1837
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6. Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff, geb. 8.5.1838
Gerrit de Graeff (IV) van Zuid-Polsbroek (Amsterdam, 26 juli1797 - Utrecht, 27 maart1870) was de laatste uit het geslacht De Graeff, dat die de vrije en hoge heerlijkheden van Zuid-Polsbroek en van Purmerland en Ilpendam bezat.
Gerrit IV, zoon van Gerrit de Graeff (III) van Zuid-Polsbroek en Emilia Henriette Stadlander (1766 - 1826), was tussen 1839 en 1848 gemeenteraadslid van Amsterdam. Hij was de bezitter van het Ilpendamsch Archief op het slot Ilpenstein. [1] Gerrit verkoopt het portret van Catharina Hooft, tussen 1619 en 1620 door Frans Hals. [2] De Graeff, evenals een fabrikant, huwde met Caroline Ursulina Stephanie Engels (1795-1864). Het echtpaar kreeg vier zoonen:
Pieter de Graeff, hij was samen met zijn broer Dirk de auteur een uitgever van het boek Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek
Dirk de Graeff van Polsbroek (1833–1916), zaakgelastigde te Pruisen, gezant in Denemarken, Zweden en Noorwegen, en minister-resident in Japan, raadsheer van de japanse keizer Meiji
Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff (* 1838), luitenant-kolonel te Soerabaja in Nederlands-Indie
Frederik Lodewijk de Graeff (*183?), hij was samen met zijn beide broeders Gijsbert Carel Rutger Reinier en Dirk een van de oprichters van het familiearchief De Graeff[3]
Na zijn dood werden beide heerlijkheden aan Dirk de Jongh verkocht. [4]
Bronnen, noten en/of referenties:
Het Huis te Ilpendam en deszelfs voornaamste Bezitters'
De Graeffs tweede echtgenote Catharina Hooft (1620), geschilderd door Frans Hals, in de Gemäldegalerie, Berlijn
Graeff, P. de (P. de Graeff Gerritsz en Dirk de Graeff van Polsbroek) Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek, Amsterdam 1882.
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827, met bijlagen. De Bilt 1962-63.
Moelker, H.P. (1978) De heerlijkheid Purmerland en Ilpendam, uitg. Nooy, Purmerend (2e druk)
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2. Gerrit Arnold Theodoor de Graeff, geb. 14.2.1831 x 22.3.1854 te Mosselbaai, Kaapkolonie Agnes Henrietta van Rijssen
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.1. Carolina Agnes Maria de Graeff, geb. 25.1.1855 in de Mosselbaai, Kaapkolonie
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.2. Gerrit de Graeff, geb. 29.6.1656 in de Mosselbaai, Kaapkolonie
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.3. Hendrik de Graeff, geb. 5.12.1857 in de Mosselbaai, Kaapkolonie
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.4. Agnes Margaretha de Gaeff, geb. 28.4.1859 in de Mosselbaai, Kaapkolonie
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.5. Joseph de Graeff, geb. 12.3.1861 te Knysna
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.2.6. Emeli Gertrude de Graeff, geb. 22.12.1862 te Knysna
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.3. Carolina, Frederica Christina de Graeff, geb. 22.6.1832 x 5.5.1859 te Jutphaas Gustaaf Adolf Croockewit, geb. 28.7.1833 te Amsterdam
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4. Dirk Gerritsz. de Graeff van Polsbroek, geb. 28.8.1833, overl. 1916 x 14.7.1859 1.Koyama-Otjo; x 4.5.1870 2.Bonne Elisabeth Royer, geb. 27.3.1847 te Zwolle
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.1. Pieter Gerritsz. de Graeff, geb. 8.6.1861 te Kanagawa, Japan
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.2. Anna Carolina Gerritsdr. de Graeff, geb. geb. 16.2.1871 te 's-Gravenhage
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.3. Andries Cornelis Dirk Gerritsz. de Graeff, geb. 7.8.1872 te 's-Gravenhage, overl. 24.4.1957 te 's-Gravenhage
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.4. Georg Gerritsz. de Graeff, geb. 14.10.1873 te 's-Gravenhage,
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.5. Jacob Gerritsz. de Graeff, geb. 25.4.1875 te 's-Gravenhage
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.6. Carolina Frederika Christina Gerritsdr. de Graeff, geb. 27.1.1877 te 's-Gravenhage
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.7. Cornelis Gerritsz. de Graeff, geb. 7.7.1881
Dirk de Graeff van Polsbroek, geboren als Dirk de Graeff (Amsterdam, 28 augustus1833 - 1916), was een Nederlandsejonkheer en diplomaat, die vanaf juli 1863 de functies van consul-generaal en politiek agent in Japan bekleedde. Tussen 1863 en 1869 was De Graeff van Polsbroek vertegenwoordiger van de Nederlandse regering in Japan. Hij speelde een rol bij onderhandelingen tussen keizer Meiji met diverse westerse staten.[3]
Familie
De Graeff van Polsbroek stamde uit het Amsterdamse geslacht De Graeff. Hij was een zoon van Gerrit de Graeff (IV) van Zuid-Polsbroek (1797 - 1870), vrijheer[4] van Zuid-Polsbroek en heer van Purmerland en Ilpendam, raadslid van Amsterdam, fabrikant en van Carolina Ursulina Stephania Engels (1799 - 1864). Hij was een achterkleinzoon van Gerrit de Graeff II.[5] Zijn jongere broer was Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff (1838 - ?), luitenant-kolonel te Soerabaja in Nederlands-Indie.
De Graeff van Polsbroek trouwde tweemaal, de eerste maal op 14 juli 1859[6] en de tweede maal op 4 mei 1870 met Bonne Elisabeth Royer (een kleindochter van Adriana Petronella Rijksgravin van Nassau-LaLecq en een directe afstammeling van Willem de Zwijger via een bastaard van diens zoon Maurits). Uit dit huwelijk werden meerdere kinderen geboren, waaronder de latere Nederlandse minister van buitenlandse zaken Andries Cornelis Dirk de Graeff in 1872.
Japan
De Graeff van Polsbroek werkte eerst als functionaris in Batavia. In 1857 werd hij aangesteld als secretaris 2e klasse van de Nederlandse commissaris van Japan Jan Hendrik Donker Curtius in Dejima in de factorij van de Nederlandse Handelsmaatschappij. In deze hoedanigheid vergezelde hij Donker Curtius naar Yedo om daar op 18 augustus 1858 het Nederlands-Japans Verdag te tekenen. In 1859 richtte hij met zijn collega Carl Julius Textor de handelsfirma Textor & Co op in Yokohama. Hij was een groot kenner van Japan, haar taal en cultuur en wist op succesvolle wijze zaken te doen. In juni 1859 ging hij voor zijn bedrijf naar Kanagawa, waar hij door de Nederlandse commissaris in Japan werd gevraagd voor de functie van vice-consul van Yokohama, hetgeen hij accepteerde. In die tijd (rond 1860) stelde hij een dagboek op dat hij uitgaf en dat nog altijd wordt gebruikt omdat er ook verhalen over Japanse plaatsen en de residenties van de Japanse vorsten in voorkomen.
In 1861 werd hij vervolgens tot consul benoemd en weer twee jaar later, op 7 juli 1863, werd hij aangesteld als politiek agent en tevens in de hoogste Nederlandse functie in Japan; consul-generaal. 4 dagen later was De Graeff van Polsbroek aan boord van het Nederlandse korvet Zr.Ms. Medusa onder bevel van François de Casembroot. In navolging van Komei's bevel tot het uitdrijven van de barbaren werd het die dag in de Straat van Shimonoseki beschoten door een Japanse slagkruiser van de leenheer van Choshu uit Nagato, een provocatie waarbij 4 doden vielen. Omdat de consul-generaal aan boord was werd afgezien van het achtervolgen van het Japanse slagschip. De Graeff van Polsbroek werd tijdelijk geëvacueerd naar Batavia. De provocatie zou mede leidden tot een gezamenlijke aanval van Nederlandse, Britse, Franse en Amerikaanse schepen op Chosu in juli 1864 (Bombardement van Shimonoseki), waarbij de leenheer vleugellam werd gemaakt. Na de omwenteling van 1867 keerde De Graeff van Polsbroek terug.
Als consul-generaal wist De Graeff van Polsbroek samen met de Franse diplomatiek vertegenwoordiger, als eerste Europese vertegenwoordigers, op 23 maart 1868 op audiëntie te komen bij de het jaar ervoor aangetreden keizer Meiji en legde daarmee de basis voor een moderne Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Japan. Op 8 juli 1868 werd De Graeff van Polsbroek als opvolger van Albert Bauduin (eerder consul in Nagasaki) voor het nieuwe consulaat Osaka-Hyogo aangesteld als minister-resident[7], een functie die hij tot 12 januari 1870 zou vervullen. Zijn aanzien was inmiddels sterk gestegen bij de keizer, die hem op 4 januari 1869 de kans bood zijn geloofsbrieven aan te bieden. Hij werd door de keizer regelmatig gevraagd om op te treden als bemiddelaar tussen de Japanse regering en buitenlandse grootmachten die door middel van verdragen toegang wensten te verkrijgen tot het tot dan toe zeer gesloten land. Ook bij diplomatieke vertegenwoordigers van andere landen werd hij om zijn kennis en expertise regelmatig gevraagd om advies. De Graeff van Polsbroek had in tegenstelling tot de meeste Europeanen liberale ideeën over het Japan van zijn tijd en in zijn dagboek uit die tijd klinkt vaak kritiek door op de brute en ongenuanceerde wijze waarop het westen poogde Japan de Europese normen en waarden op te leggen.
In 1869 keerde hij terug. Later werd hij zaakgelastigde te Pruisen en gezant in Denemarken, Zweden en Noorwegen.
Na zijn terugkeer naar Nederland werd hij samen met Jan Philip de Bordes bekend door inspanningen om een stoomtramweg aan te leggen van het station van Den Haag naar het badhuis in Scheveningen, hetgeen op 1878 werd goedgekeurd.
Op 10 maart 1885 werd hij voor zijn verdiensten in Japan in de adelstand verheven, nadat dit al in 1869 was aangevraagd.[8] De Graeff was ridder in det Orde van de Nederlandse Leeuw.
Familiearchief De Graeff
Dirk de Graeff van Polsbroek en zijn beide broeders Gijsbert Carel Rutger Reinier en Frederik Lodewijk waren oprichters van het familiearchief De Graeff.[9]
Literatuur
Graeff van Polsbroek, Dirck de (1987), Journaal van Jonkheer Dirk de Graeff van Polsbroek, 1857-1870: Belevenissen van een Nederlands diplomaat in het negentiende eeuwse Japan. (ingeleid en geannoteerd door Herman J. Moeshart) Assen, Van Gorcum, ISBN 90-232-2257-1
Graeff van Polsbroek, Dirck de, "Aanval in de Japansche wateren op de Nederlandsche stoomkorvet Medusa". Koloniale Jaarboeken, vol. jrg. 3.
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.4.3. Andries Cornelis Dirk Dirksz. de Graeff, geb. 7.8.1872 te 's-Gravenhage, overl. 24.4.1957 te 's-Gravenhage x Caroline Angelique van der Wijck, dochter van Carel Herman Aart van der Wijck.
Andries Cornelis Dirk de Graeff (Den Haag, 7 augustus1872 – aldaar, 24 april1957) was een Nederlandsejonkheer, Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië en minister van Buitenlandse Zaken in het Kabinet-Colijn II en het Kabinet-Colijn III.
Familie en huwelijk
Jhr. mr. de Graeff was een telg uit het regentengeslacht De Graeff. Hij was een zoon van consul-generaal jhr. Dirk de Graeff van Polsbroek en Bonne Elisabeth Royer. De Graeff trouwde met jkvr. Caroline Angelique van der Wijck, dochter van de Gouverneur-Generaal jhr. Carel Herman Aart van der Wijck.
Carriere
De Graeff was een onorthodoxe man van remonstrantse huize, waarvan ten onrechte werd verondersteld dat hij CHU-sympathisant was. Hij werd na een Indische loopbaan gezant in Tokio (1919-1922) en te Washington (1922-1926) en was in de jaren 1926-1931 Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië. Daar trachtte De Graeff tevergeefs een ethisch bewind te voeren dat tegemoet kwam aan de gematigde nationalisten.
Tijdens de ambtsperiode van De Graeff als minister van Buitenlandse Zaken keerde Nederland terug tot de zuivere neutraliteitspolitiek.
De Graeff voerde een intensieve correspondentie met zijn jeugdvriend Johan Paul graaf van Limburg Stirum, die eveneens de positie van Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië heeft bekleed. De brieven die De Graeff tijdens zijn ministerschap aan Van Limburg Stirum schreef (laatstgenoemde was destijds gezant in Berlijn) zijn gepubliceerd[1].
De Graeff was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en drager van het Grootkruis Orde van Oranje-Nassau.
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties:
↑ Graeff, Andries Cornelis Dirk Voor u persoonlijk. Brieven van minister van Buitenlandse Zaken jhr. A.C.D. de Graeff aan gezant J.P. graaf van Limburg Stirum (1933-1937), 2e druk, uitg. De Haan, Houten, ISBN 90-269-4324-5
Overige bronnen:
Fasseur, Cees Graeff, jhr. Andries Cornelis Dirk de (1872-1957) in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel II, 190 [13-03-2008
Stokvis, J.E. Een landvoogdij, in De Socialistische Gids 16 (1931) 824-831;
Noto Soeroto, Raden Mas Een groote Nederlander. Bij het afscheid van jhr.mr. A.C.D. de Graeff van Indonesië, in Oedaya 8 (1931) 124-125;
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.5. Frederik Lodewijk de Graeff, geb. 24.4.1837 x 25.4.1867 Hugolina Croockewit, geb. 15.11.1841
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.5.1. Johann Carolina Frederik de Graeff, geb. 5.3.1868
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.5.2. Emilie Maria Henriette de Graeff, geb. 20.3.1872
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6. Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff, geb. 8.5.1838 x 1.3.1867 Angeline Huyge de Raat, geb. 26.7.1849, wonend te Salatiga
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6.1. Willem Carel Dirk de Graeff, geb. 30.8.1868
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6.2. Frederika Maria Cornelia de Graeff, geb. 4.6.1870
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6.3. Carolina Albertina Azora Cosmopolita de Graef, geb. 25.5.1872, op zee.
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6.4. Gijsbert Carel Rutger Reinier de Graeff, geb. 10.3.1876
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.2.6.5. Marianna Annetta Thedora de Graeff, geb. 6.1.1880, overl. 22.1.1881
1.1.3.3.2.1.5.2.3.1.3. Anna Margaretha Gerritsdr. de Graeff, geb. 14.11.1798, overl. 28.4.1824 (ten gevolge van een noodlottig ongeval) x ondertrouwd met Dirck Alewijn
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4. Geertruide Elisabeth Gerritsdr. de Graeff, geb. 22.2.1776, overl. 30.12.1857 x 9.3.1799 Gijsbert Karel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus, overl. 8.9.1821 aan de Grebbe, begr. te Amsterdam (Oude Kerk)
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.1. Gerrit van Brienen van Ramerus, geb. 22.10.1799, overl. 23.7.1826 op Borneo, verdronken in de rivier Mampoea
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.2. Jan Anne van Brienen van Ramerus, geb. 26.10.1800, overl.23.6.1854 te Nijmegen
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.3. Christina van Brienen van Ramerus, geb. 6.11.1802, overl. 5.7.1815
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.4. Carolina van Brienen van Ramerus, geb. 23.7.1804, overl. 3.4.1852
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.5. Emilia Henrietta van Brienen van Ramerus, geb. 19.2.1806
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.6. Gijsbert Carel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus, geb. 21.11.1807
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.7. Maria Anna Wilhelmina van Brienen van Ramerus, geb. 5.7.1809
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.8. Anna Margretha van Brienen van Ramerus, geb. 1.2.1811
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.9. Dirk Wilem van Brienen van Ramerus, geb. 12.8.1813
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.10. Geertruida Elisabeth van Brienen van Ramerus, geb. 6.4.1819, overl. 22.2.1877
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.2. Jan Anne van Brienen van Ramerus, geb. 26.10.1800, overl.23.6.1854 te Nijmegen x 5.3.1827 te Zutphen Anna Maria Henrietta Georgina van Essen, overl. 4.12.1853
1.1.3.3.2.1.5.2.3.4.6. Gijsbert Carel Rutger Reinier van Brienen van Ramerus, geb. 21.11.1807 x 20.5.1843 te Nijmegen Jacqueline Johanna Phaff
1.1.3.3.2.1.5.2.7. Elisabeth Jacoba Gerritsdr. de Graeff, geb. 20.1.1751, overl. 9.3.1802 x 20.3.1768 Jan de Petersen, overl. 21.10.1786
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.7.1. NN zoon geb. 4.12.1768, overl. 12.12.1768
1.1.3.3.2.1.5.2.7.2. Jan Ernst Jansz. de Petersen, geb. 7.12.1769, overl. 14.11.1787
1.1.3.3.2.1.5.2.7.3. Geertruid Johanna Jansz. de Petersen, geb. 29.4.1773, overl. 11.7.1796
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4. Jacques Ernst Jansz. de Petersen, geb. 13.2.1780, overl. 15.11.1834
1.1.3.3.2.1.5.2.7.3. Geertruid Johanna Jansz. de Petersen, geb. 29.4.1773, overl. 11.7.1796 x 12.6.1790 Richard Saweyer
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.7.3.1. Richard Jan Saweyer, geb. 8.3.1791
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4. Jacques Ernst Jansz. de Petersen, geb. 13.2.1780, overl. 15.11.1834 x 2.7.1802 1. E.C. Voomberg, overl. 30.10.1826; x 2. Catharina Frederica Reinhardt
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1. Elisabeth Jacoba de Petersen, geb. 8.5.1819
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.2. Catharina Frederica de Petersen, geb. sept. 1829
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.3. Rosina Ernelina de Petersen, geb. mrt 1831
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1. Elisabeth Jacoba de Petersen, geb. 8.5.1819 x 18.10.1838 Barend Johannes Momma, geb. 28.11.1811
kinderen:
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.1. Anna Elisabeth Momma, geb. 6.11.1839
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.2. Elisabeth Clasina Momma, geb. 7.10.1841
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.3. Wilhelmina Carolina Momma, geb. 30.10.1843
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.4. Jan Jacob Momma, geb. 13.11.1845
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.5. Johanna Henriette Momma, geb. 26.2.1848, ovrl. 10.10.1849
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.6. Johanna Henriette Momma, geb. 4.3.1859
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.7. Catharina Louisa Momma, geb. 7.6.1852
1.1.3.3.2.1.5.2.7.4.1.8. Willem Frederik Carel Momma, geb. 13.1.1855
1.1.3.3.2.2. Jacob Cornelisz. de Graeff, geb. 1642, overl. 21.1.1690 x 1666 Maria van der Does, geb. 1649, overl. 10.1.1667 (kinderloos)
1.1.3.3.3. Dirck Jacobsz. de Graeff, geb. 1601, overl. 1637 x 1630 Eva Bicker, geb. 1609, overl. 1665
1.1.3.3.3. Dirck Jacobsz. de Graeff, geb. 1601 (tweede zoon), overl. 1637
1.1.3.3.5. Agneta (Agniet) Jacobsdr. de Graeff, geb. 10.11.1603 te Amsterdam, overl. 3/4.3.1656 te Amsterdam x 1625 Johan (Ook: Jan) Bicker, geb. 1591, overl. 1653
kinderen:
1.1.3.3.5.1. Aaltje Jansdr. Bicker, jong overleden
1.1.3.3.5.2. Lysbeth Jansdr. Bicker
1.1.3.3.5.3. Geertruid Jansdr. Bicker
1.1.3.3.5.4. Wendela (Wijntje) Jansdr. Bicker
1.1.3.3.5.5. Cornelia Jansdr. Bicker
1.1.3.3.5.6. Jacoba Jansdr. Bicker
1.1.3.3.5.7. Lysbeth Jansdr. Bicker, geb. 1626, overl. 1629
1.1.3.3.5.8. Wijntje Jansdr. Bicker, geb. 1629, overl. 1633
1.1.3.3.5.9. Jannetje Jansdr. Bicker, geb. 1632, overl. 1633

Agneta de Graeff van Polsbroek Amsterdam, 10 november1603 - aldaar 3/4 maart1656, was afkomstig uit het regentengeslachtDe Graeff en de schoonmoeder van raadpensionarisJohan de Witt. Agneta was de dochter van Jacob Dircksz de Graeff en Aaltje Boelens Loen (? - 1620) een evenals de zuster van het gebroeders Cornelis en Andries de Graeff. Zij trouwde op 18 november 1625 met de Amsterdamse regent Jan Bicker (1591-1653). Het echtpaar kreeg onder anderen twee dochters, Wendela en Jacoba Bicker. Wendela was de echtgenote van Johan de Witt en Jacoba huwde met haar neef Pieter de Graeff (deze was de zoon van Agneta's oudere broer Cornelis). Het echtpaar Bicker-De Graeff bewoonde diverse buitenhuizen zoals De Eult in Baarn en Akerendam en Duynwijck in Beverwijk. Binnen de stad Amsterdam besat hadden zij een eiland in eigendom, het Bickerseiland. Jan Bicker kocht het eiland in 1631 en liet er een enorm huis met een hoge toren bouwen zodat hij zijn schepen kon zien aankomen.
Hun door Wallerant Vaillant geschilderd portret is in het Amsterdams Historisch Museum.[1]
Agneta's grafkapel bevindt zich in de Amsterdamse Westerkerk bij haar overleden man Johan Bicker.
Bronnen, noten en/of referenties:
Het Huis te Ilpendam en deszelfs voornaamste Bezitters'
Graeff, P. de (P. de Graeff Gerritsz en Dirk de Graeff van Polsbroek) Genealogie van de familie De Graeff van Polsbroek, Amsterdam 1882.
Bruijn, J. H. de Genealogie van het geslacht De Graeff van Polsbroek 1529/1827, met bijlagen. De Bilt 1962-63.
Fölting, H.P., 'De landsadvocaten en raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland 1480-1795. Een genealogische benadering. Deel III' in: Jaarboek Centraal Bureau Voor Genealogie. Deel 29 (1975 Den Haag; Centraal Bureau Voor Genealogie) blz. 210-269, aldaar 213
1.1.3.3.5.2. Lysbet Jansdr. Bicker x Jacob Trip (hertrouwd met Margaretha Jansdr. Munter, zie *).
kinderen:
1.1.3.3.5.2.1. Jan Jacobsz. Trip, overl. 1677 (zeemansgraf Straat Sunda)
1.1.3.3.5.2.2. Aleid Jacobsdr. Trip
1.1.3.3.5.2.3. Agneta Jacobsdr. Trip
1.1.3.3.5.2.4. Jacobus Jacobsz. Trip, jong overleden
1.1.3.3.5.2.5. Christine Jacobsdr. Trip
1.1.3.3.5.2.1. Jan Jacobsz. Trip, overl. 1677 (zeemansgraf Straat Sunda) x Aletta Ottodr. Bakker
kinderen:
1.1.3.3.5.2.1.1. Johanna Jacoba Jansdr. Trip, geb. Batavia, jong overleden
1.1.3.3.5.2.2. Aleid Jacobsdr. Trip x 1. Steven Woltes; x 2. Elias Trip
1.1.3.3.5.2.3. Agneta Jacobsdr. Trip x Arnout Aersen van Alon
1.1.3.3.5.2.5. Christina Trip x Louis Trip
*) Jacob Trip x 2. Margaretha Jansdr. Munter
kinderen:
1.1.3.3.5.2.6. Johan Jaobsz. Trip
1.1.3.3.5.2.7. Lucas Jacobs. Tip
1.1.3.3.5.2.8. Jacobus Jacobsz. Trip
1.1.3.3.5.2.6. Johan Jacobsdr. Trip x Margaretha Cecilia Nys
1.1.3.3.5.2.7. Lucas Jacobsz. Trip x Elisabeth Calkoen
1.1.3.3.5.2.8. Jacobus Jacobsz. Trip x Margaretha Jacobi Schlosser
1.1.3.3.5.3. Geertruid Jansdr. Bicker x Jan Deutsz
kinderen:
1.1.3.3.5.3.1. Johan Jansz. Deutz, jong overleden
1.1.3.3.5.3.2. Agnes Jansdr. Deutz
1.1.3.3.5.3.3. Lysbeth Jansdr. Deutz
1.1.3.3.5.3.4. Catharina Jansdr. Deutz
1.1.3.3.5.3.5. Jan Jansz. Deutz
1.1.3.3.5.3.2. Agnes Jansdr. Deutz x Cornelis de Graeff
1.1.3.3.5.3.3. Lysbeth Jansdr. Deutz x Diedrich Hoeuft van Reigersfoort
1.1.3.3.5.4. Wendela (Wijntje) Jansdr. Bicker x Joan de Wit (Raadspensionaris)
kinderen:
1.1.3.3.5.4.1. Anna Joansdr. de Witt
1.1.3.3.5.4.2. Agnies Joansdr. de Wit
1.1.3.3.5.4.3. Catharina Joansdr. de Wit, vroeg overleden
1.1.3.3.5.4.4. Maria Joansdr. de Wit
1.1.3.3.5.4.5. Jan Joansz. de Witt
1.1.3.3.5.4.6. Lysbeth Joansdr. de Witt, vroeg overleden
1.1.3.3.5.4.7. Lysbeth Joansdr. de Witt, vroeg overleden
1.1.3.3.5.4.8. Jacob Joansz. de Wit, overl. 5.3.1685
1.1.3.3.5.4.1. Anna Joansdr. de Witt x Herman van den Honert
1.1.3.3.5.4.2. Agnies Joansdr. de Witt x Simon van Halewijn
1.1.3.3.5.4.4. Maria Joansdr. de Witt x Willem Hooft
1.1.3.3.5.4.5. Jan Joansz. de Witt x Wilhelmina de Witt
1.1.3.3.5.5. Cornelia Jansdr. Bicker x Gerrit Bicker
kinderen:
1.1.3.3.5.5.1. Agnies Gerritsdr. Bicker, vroeg overleden
1.1.3.3.5.5.2. Aertje Gerritsdr. Bicker
1.1.3.3.5.5.3. Cornelis Gerritsz. Bicker van Zwieten, overl. voor 24.6.1689
1.1.3.3.5.5.4. Agnies Gerritsdr. Bicker, vroeg overleden
1.1.3.3.5.5.5. Andries Gerritsz. Bicker
1.1.3.3.5.5.3. Cornelis Gerritsz. Bicker van Zwieten, overl. voor 24.6.1689 x Adriana van Hoogeveen
1.1.3.3.5.6. Jacoba Jansdr. Bicker x Pieter Cornelisz. de Graeff (zie hierboven)

Voor dit schilderij van Rembrandt (1606/7-1669) 'Jacob zegent de zonen van Jozef' uit 1656 (Kassel, Museum Schloss Wilhelmshöhe, olieverf op canvas, 175 x 210cm) zou de sinds mei 1650 blinde Petrus Scriverius (1576-1660) met zijn zoon Willem en schoondochter Wendula Jacobsdr. de Graaf en twee van zijn kleinkinderen model hebben gestaan. Anna van der Aar ontbreekt op het schilderij. Zij was in hetzelfde jaar 1656 overleden.
Het verhaal: Genesis 48: 1-22 Jacob zegent de zonen van Jozef. 1 Hierna gebeurde het, dat men tot Jozef zeide: Zie, uw vader is ziek. Daarop nam hij zijn beide zonen met zich, Manasse en Efraïm. 2 Toen men aan Jacob meegedeeld had: Zie, uw zoon Jozef komt tot u, verzamelde Israël al zijn krachten en ging op het bed zitten. 3 En Jacob zeide tot Jozef: God, de Almachtige, is mij verschenen te Luz in het land Kanaän en heeft mij gezegend 4 en tot mij gezegd: zie, Ik zal u vruchtbaar maken, u vermenigvuldigen en u maken tot een menigte van volken; Ik zal dit land aan uw nageslacht geven tot een altoosdurende bezitting. 5 En nu, uw beide zonen, die u in het land Egypte geboren zijn, voordat ik tot u naar Egypte gekomen was, zij zijn de mijne; Efraïm en Manasse zullen mij als Ruben en Simeon zijn. 6 Maar uw nakomelingen, die gij na hen verwekt hebt, zullen de uwe zijn; naar de naam hunner broeders zullen zij genoemd worden in hun erfdeel. 7 Wat mij aangaat, toen ik uit Paddan kwam, is Rachel mij door de dood ontvallen in het land Kanaän op de reis, toen wij nog maar een eindweegs van Efrat verwijderd waren, en heb ik haar daar begraven aan de weg naar Efrat, dat is Betlehem. 8 Toen Israël de zonen van Jozef zag, zeide hij: Wie zijn dit? 9 En Jozef zeide tot zijn vader: Dat zijn mijn zonen, die God mij hier gegeven heeft. Daarop zeide hij: Breng hen toch tot mij, opdat ik hen zegene. 10 Israëls ogen nu waren dof geworden van ouderdom, hij kon niet zien. En (Jozef) bracht hen dichter bij hem; en hij kuste en omhelsde hen. 11 Daarna zeide Israël tot Jozef: Ik had niet kunnen vermoeden, dat ik uw aangezicht zou zien, en zie, God heeft mij zelfs uw nageslacht doen zien. 12 Toen deed Jozef hen van zijn knieën weggaan, en boog zich neer met zijn aangezicht ter aarde. 13 En Jozef nam hen beiden, met zijn rechterhand Efraïm aan Israëls linkerhand, en met zijn linkerhand Manasse aan Israëls rechterhand, en hij bracht hen dichter bij hem. 14 Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel hij de jongste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was. 15 En hij zegende Jozef en zeide: God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Izaäk gewandeld hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag; 16 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Izaäk voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land. 17 Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op Efraïms hoofd gelegd had, was dat verkeerd in zijn ogen, en hij greep de hand van zijn vader om die van Efraïms hoofd te verleggen naar het hoofd van Manasse. 18 En Jozef zeide tot zijn vader: Zó niet, mijn vader, want deze is de eerstgeborene, leg uw rechterhand op zíjn hoofd. 19 Maar zijn vader weigerde het en zeide: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; ook hij zal tot een volk worden en ook hij zal groot worden; nochtans zal zijn jongere broeder groter zijn dan hij, en diens nageslacht zal een volheid van volken worden. 20 En hij zegende hen te dien dage en zeide: Met u zal Israël zegen toewensen door te zeggen: God make u als Efraïm en als Manasse. En hij plaatste Efraïm vóór Manasse. 21 En Israël zeide tot Jozef: Zie, ik ga sterven, maar God zal met u zijn en u terugbrengen naar het land uwer vaderen. 22 En ik geef u, boven uw broeders, een bergrug, die ik met mijn zwaard en mijn boog aan de Amorieten heb ontrukt.'
Koen Kleijn schrijft in 'Kassel and all that' over dit schilderij: 'Het allerbeste kunstwerk in Kassel hangt in het verheven Schloss Wilhelmshöhe en het is van Rembrandt: Jacob zegent de zonen van Jozef, uit 1656. Het is een kamerdrama van enorme intensiteit. De oude, bijna blinde, bedlegerige Jacob zegent niet zijn oudste kleinkind, Menasse, maar Ephraïm, het jongste. Menasses vader, Jozef, probeert nog discreet de zegenende hand naar de donkere krullen van Menasse te leiden, maar vergeefs. De oude man heeft een eigen plan en concentreert al zijn afnemende krachten in de zegening. De inspanning, het overeind zitten, zegenen, is groot. Het pedante kind neigt het hoofd en kruist de armen als een kindersterretje; moeder Asnath staat terzijde, en ziet toe met een mengeling van verbazing en decorum – wat is die ouwe gek nou weer van plan? Het schilderij is een compleet theaterstuk in één blik, een essay over één moment van koppige eigenzinnigheid in een eindeloze voortgang van de generaties, het bruuskeren van een trotse zoon, de aankondiging van de triomf van het christendom over het jodendom, en nog veel meer. Het is een meesterwerk van regie, dramaturgie en techniek en het is, ook nog, ontroerend, en mooi.'
1.1.3.3.7. Wendela Jacobsdr. de Graeff (1606-1652) x 1634 1. Pieter van Papenbroeck (15612?-1641); x 2. 1645 Willem Schrijver (zoon van Petrus Scriverius, 12.1.1576 te Haarlem, overl. 30.4.1660, begr. te Leiden, zoon van Hendrik Pietersz. Schryver en Cornelia Jansdr. Soop, schoonzuster van Barthoud van der Nyenburg. Hij was in 1599 getrouwd met Anna van der Aer, overl. 1656, dochter van Willem Govertsz. van der Aer. Hij had een broer Willem Schryver.)
kinderen:
1.1.3.3.7.1. Jacobus Martinus van Papenbroeck
1.1.3.3.7.2. Aaltje van Papenbroeck
1.1.3.3.7.3. Pieter Schrijver, jong overleden
1.1.3.3.7.4. Anna Schrijver, jong overleden
1.1.3.3.7.5. Jan Schrijver
1.1.3.3.7.6. Wilhelmus Schrijver, overl. 1673
1.1.3.3.7.2. Aaltje van Papenbroek x Gerard Bicker
kinderen:
1.1.3.3.7.2.1. Wendela Gerardsdr. Bicker, overl. 1658
1.1.3.3.7.6. Wilhelmus Schrijver, overl. 18.5. 1673 x 14.2.1673 Margaretha Six, geb. 3.11.1653 te Amsterdam, overl. 3.1.1704 te Amsterdam. Margaretha Six hertrouwde op 5.8.1681 met Joan de Vries, geb. 14.8.1633 te Amterdam, overl. 6.4.1708 te Amsterdam, die erder getrouw was gewest me Geertruyd Alewijn. Joan de Vries was o.m. in 1672 Schepen en in 1686 en 1690 burgemeester van Amsterdam. Van 1691-1708 was hij Raad van de Admiraliteit.
NB. Wilhelmus Schrijver overleed kort na zijn huwelijk, 'nalatende zijne vrouw bevrucht'.
kinderen:
1.1.3.3.7.6.1. Wilhelmus Schrijver, geb. 11.11.1673, overl. 2.8.1678 te Lisse
NB. Er is een merkwaardige parallel met de afkomst van Reinier de Graeff. In hetzelfde jaar 1673 overlijdt Wilhelmus Schrijver, keinzoon van Petrus Scriverius, kort na zijn huwelijk, terwijl zijn vrouw zwanger is van een zoon Wilhelmus Schrijver II, en de Delftse medicus Reinier de Graeff, terwijl zijn vrouw zwanger is van zijn zoon Reiner de Graeff II, de verkoper van de Rijmkroniek van Klaas Kolyn, die mogelijk toegeschreven kan worden aan Petrus Scriverius.
1.1.3.3.8. Christina Jacobsdr, de Graeff, geb. 1609, overl. 1679 x 1642 1. Jacob Gerritsz. Bicker, Heer van Engelenburg, overl. 1646; x 1648 2. Pieter Trip, overl. 1655
kinderen:
1.1.3.3.8.1. 'zoontje dat dadelijk stierf'
I.24 Nadere gegevens uit het familiearchief De Graaff in het Gemeentearchief van Amsterdam (PA 76, nr. 608; dossier IV, portefeuille 1 [4 stukken]). Uit het eerste stuk, met het opschrift: "Extract uyt het register van den voochdije berustende ter weescamer der stadt amsterdam", blijkt dat op 12 juli 1673 Matthijs Schrijver, Mr. Jacob de Graaff en Pieter Six tot voogden van Willem Schrijver III zijn benoemd. Het tweede stuk betreft een "acte van scheijdinge en deijlinge, der eijgene ende particuliere goederen, bij de voorschr. vrouwe Christina de Graeff nagelaten". Stuk van 15 februari 1680 betreffende de boedel die Christina de Graaff geërfd had van "Willem Schrijver de Jonge" (bedoeld is: Willem III), die op 4-jarige leeftijd in 1678 ab intestato overleden was. Christina de Graaff is zelf in 1680 overleden. Onder andere worden de volgende posten genoemd:
12: "Landerije in de Zijp met zijne woninge en plantagie, genaamd Vroeg op (...)";
16: "Landerije met sijne huysinge ende plantagie, genaamd Woelwijck, gelegen in de jurisdictie van Voorschoten. Groot omtrent de vijf a ses en twintig morgen, daar onder begrepen 1/3 in sekere drie morgen, ten versoecke als vooren bij f. Ponitz(?), Bailliu tot Voorschoten en Pieter Huijgen van Noort getaxeert te zamen op" 22375 gulden.
17: Klein en groot Craghtwijck, gelegen bij Amersfoort.
21: "De Heer Nicolai is schuldig volgens accoord op may 1680 voor huur van 't oude glashuijs een honderd en tachtig guldens".
45: "Claas Cornelisz. van den Hoorn, bruijker van de Boere Woninge en Landerijen in Voorschoten, is schuldig voor een jaar pacht vervallen karstijd 1679, 600,-, waar tegens hem weder te goed komt een jaar loon, voor 't onderhouden van den Boomgaard ? 50,-"
70: "Een lijfrente ten lasten de stad dordrecht in dato 5 jan. 1640 van honderd gulden jaarlijks, staande ten lijve van Cornelia Hogeveen, maar also deselve geseyd word overleden te zijn diend hier alleen pro memorie."
71: "Nog een lijfrente op Cornelia Hogeveen van 30 oktober 1638."
99: "Een Vicarie brief ten lasten de stad Haarlem in dato 7 april 1635, maar also men meend zo van capitaal als interesse niet te zullen komen, werd hier alleen gesteld pr. memorie."
Het totaal van 101 posten komt op: ? 347.788,1 stuiver en 8 penningen. Van dit bedrag wordt 17.892 gulden in het gemeen gehouden. De rest wordt verdeeld onder twee partijen; de gezamenlijke erfgenamen van Christina de Graaff, en kinderen en erfgenamen van Andries de Graaff. De loting van lot A en lot B vond plaats op 15 februari 1680. Lot B, waaronder Woelwijk en het huis aan de Rouaanse kade te Amsterdam, viel toe aan de kinderen en erfgenamen van Andries de Graaff. Uit hetzelfde stuk blijkt nog het volgende: Blz. 59: "(...) het huijs en Erve de Leeuw genaamd, staande en gelegen aan d'oostzijde van de Coluveniersburghwal nevens 't huijs en Pakkhuijs de glasblaser (bij de gemeene erfgenamen en condividenten in desen op den 9den januari laatstleden (= 1680) in openbare opveijlinge verkoght) (...)". Het oorspronkelijke stuk werd ondertekend door: P. de Graaff, Geertruijd Bicker, J. Bicker, Gerard Bicker van Zwieten, A. Maria Trip, Elias Trip, Cornelis Swanenburgh, D. van Veldhuijsen, Arnoldina de Graaff, Izaac van Zon, J. de Graaff. Achterop het derde stuk, over de "Scheijdinge tusschen de erfgenamen van vrouwe Christina de Graeff, wegens de goederen gekomen van Willem Schrijver de Jonge (= III) van dato 17 februari 1680" staat: "Willem Schrijver de Jonge obiit 2 augustus 1678 tot Lisse". In dit stuk wordt genoemd:Nr. 1: "Een Huijs en Erve op de kleveniersburgwal, genaamd de Leeuw," (getaxeerd op 13.230,-).; Nr. 2: "Een huys en Erve op de Cleveniersburg Wal, naast het voorgaande, als vooren" (getaxeerd op 12.250,-).; Nr. 3: "Een Huijs en Erve op d'oude Rouaanse kaay, daar tegenwoordig de gulde vrijheijd voor staat" (getaxeerd op 19.600,-). Het vierde stuk is hier verder niet van belang.
I.34 Een fotokopie uit het Nationaal Archief te Den Haag, afd. 3, Rechterlijk Archief Alphen aan de Rijn, 3.3.08, nr. 29 fol. 42 verso-43 verso, over onder andere een 'Extract vande Scheydinge vanden heer Pieter Schrijver zal.r'. F. 42v: "Extract vande Scheydinge vanden heer Pieter Schrijver zal.r. (=Petrus Scriverius)". Kopie (of extract) van het extract dat door notaris Adriaan Maas te Oudewater op 21 april 1714 gewaarmerkt is als uittreksel van het origineel van de "Corte Staat, en deijlinge vanden naargelaten boedel van ons heer vader Pieter Schrijver zal.r". Dit origineel was opgemaakt voor notaris Cornelis Tou(w) te Amsterdam op 16 maart 1661 en ondertekend door Willem Schrijver, Hendrik Schrijver en als getuigen Andreas van Wommen en Cornelis de Graeff. Aan Willem was toegevallen "De Hofstede genaamt Wolswijk (= Woelwijk) op, etc.", aan Hendrik "Het huys op den Rijn, en Agter aan 't kerkhoff (=het Turxchooft), etc.; Veertien margen lants bij de Goutsesluys, etc. ? 10000.0.0". F. 43r: Door schout en schepenen ondertekende kopie van een acte van overdracht ten behoeve van ene Pieter van Dielen van 26 april 1714. Mr. Pieter Schrijver, Scriverius' kleinzoon, verschijnt voor schout en schepenen "in den Ambagte van Alphen, ende Rietveld". Hij komt als enig overgebleven executeur testamentair van Anna van Rodenburg ingevolge haar testament (voor notaris Johan Maas in Oudewater op 9 februari 1704 gepasseerd) en mede namens zijn zuster: Anna Wilhelmina (wed. Justus van den Boogaart), Margareta, Cornelia Aletta (wed. Rudolph van Zijll), Johannes de Wild als echtgenoot van Mia Catharina, en Christina Henrietta (volgens hun gemeenschappelijke lastgeving, gepasseerd voor not. Adriaan Maas, 25 april 1704), allen tesamen universeel erfgenaam van Scriverius' zoon Hendrik Schrijver en Anna van Rodenburg. Pieter Schrijver verklaart verkocht te hebben voor "elft duizent Car: guldens tot XL grooten het stuk" aan Pieter van Dielen Isaacqz. te Haarlem een "huys, borg, ende schuyr, met omtrent vier en twintig margen lands (...) gelegen (...) op de polder vant Steeck binnen desen Ambagte" aan de Rijn. Van dat land was een deel "op 't Rijneveld" op 6 juli 1628 in bezit gekomen van Petrus Scriverius, een ander deel met de behuizing op 8 september 1655. Beide samen waren bij de boedelscheiding van 16 maart 1661 aan Hendrik Schrijver gekomen.De originele 25 april 1714 gedateerde akte van overdracht berust onder de protocollen van notaris Adriaan Maas. Rijksarchief Utrecht, ONA Oudewater, 1921, sub dato. In het Algemeen Nederlandsch Familieblad 8 (1891), blz. 97, waarvan een kopie is toegevoegd, staat een door M.G. Wildeman geschreven uittreksel van beide stukken, waaruit ten onrechte geconcludeerd zou kunnen worden dat het om meer dan twee teksten gaat. De voor notaris Cornelis Touw gepasseerde boedelscheiding van 16 maart 1661 is niet meer in diens protocollen in het gemeentearchief van Amsterdam aanwezig. Zie echter over twee andere bijgevoegde fotokopieën van stukken uit het protocol van notaris Tou, van dezelfde datum, de beschrijving in deze bijlage (stuk I.4).
Bron:
Johannes van Groenevelt
bron |
protocollen Zwammerdam 1670-1677 |
inventarisnummer |
23 |
bladzijde |
130v |
datum |
09-09-1675 |
inhoud |
Johannes van Groenevelt, notaris te Woerden, met procuratie van Christina de Graeff, weduwe van Pieter Trip, wonend te Amsterdam, volgens akte van Abraham van den Ende, notaris aldaar d.d. 02-10-1675, draagt over op [haar broer] Andries [Jacobsz.] de Graeff, oud-burgemeester en raad van Amsterdam, 7 morgen 1 1/2 hond in het Broekveld, strekkend van de dijk tot aan de Wonnewetering, belend ten noorden Willen van der Neut en ten zuiden Cornelis Dircxsz Agteroff. |
plaatsnaam |
Zwammerdam |
instelling |
Streekarchief Rijnlands Midden |
1.1.3.3.9. Andries Jacobsz. de Graeff, geb. 1611, overl. 1678 x 1646 Elisabeth Bicker an Zwieten (Ook: Swieten), geb. 1623, overl. 27.2.1652 (Ook: 1656) 'in het kinderbed''.
kinderen:
1.1.3.3.9.1. Jacob Andriesz. de Graeff, overl. als kind voor 14.11.1676
1.1.3.3.9.2. Cornelis Andriesz. de Graeff, geb. 1650, overl. 16.10.1678
1.1.3.3.9.3. Alida (Aeltje) Andriesdr. de Graeff, geb. 1651, overl. 1733
1.1.3.3.9.4. Arnoldina (Aertje) de Graeff, geb. 1652, overl. 1703
Bron:
Johannes van Groenvelt
bron |
protocollen Zwammerdam 1670-1677 |
inventarisnummer |
23 |
bladzijde |
151 |
datum |
14-11-1676 |
inhoud |
Johannes van Groenvelt, notaris te Woerden, met procuratie van Andries de Graeff, oud-burgemeester van Amsterdam, gepasseerd voor Pieter Saes, notaris te Amsterdam, d.d. 11-11-1676, draagt over op de drie kinderen van voornoemde Andries de Graeff, te weten Cornelis, Aeltje en Aertje de Graeff, 7 morgen 1 1/2 hond land in het Broekveld, strekkend van de dijk tot de Wonnewetering, belend ten noorden Willem van der Neut en ten zuiden Cornelis Dircksz Achteroff. |
plaatsnaam |
Zwammerdam |
instelling |
Streekarchief Rijnlands Midden |
1.1.3.3.9.2. Cornelis Andriesz. de Graeff, geb. 1650, overl. 16.10.1678 x Agneta Deuts (Ook: Deutz), geb. 1657, overl. 17.10.1678
kinderen:
1.1.3.3.9.2.1. Jan Jeronimus Cornelisz. de Graeff, overl. voor 1678
1.1.3.3.9.2.2. Elisabeth Cornelisdr. Christina de Graeff, overl. voor 1678
1.1.3.3.9.2.3. Geertruid Cornelidr. de Graeff, overl. voor 1678
N.B. alle drie voor hunne ouders gestorven.
1.1.3.3.9.3. Alida (Aeltje) Andriesdr. de Graeff, geb. 1651, overl. 1733 x 1678 Dirk van Veldhuysen (Ook: Veldhuizen), geb. 1651, overl. 1716, Heer van Heemstede, enz.
1.1.3.3.9.4. Arnoldina (Aertje) de Graeff, geb. 1652, overl. 1703 x 1681 Transisulanus Adolphus van Voorst, geb. 1650, overl. 1707; Heer van Jaarsveld enz.
1.1.4. Cornelis Pieter Jansz. de Graeff (ongehuwd)
1.1.5. Jacob Jansz. de Graef, overl. na 1580
x Geerte Claesdr. van Ouden Amstel
kinderen:
1.1.5.1. Styntje Jacobsdr. de Graeff
1.1.5.2. Jan Jacobsz. de Graeff
1.1.5.3. Claes Jacobsz. de Graef
1.1.5.4. Adriaan Jacobsz. de Graeff
151. Jacobus de Graeff.
1.1.5.1. Styntje Jacobsdr. de Graeff x 1. Hendrik Stuyver (kinderloos); x 2. Herman Roswinkel (kinderloos)
1.1.5.2. Jan Jacobsz. de Graeff x Trijn Simons Coomans
kinderen:
1.1.5.2.1. Adriana Jansdr. de Graef
1.1.5.2.2. Maria Jansdr. de Graeff, jong overleden
1.1.5.2.3. Cornelis Jansz. de Graeff
1.1.5.2.1. Adriana Jansdr. de Graef x Reinier Coetenburg
kinderen:
1.1.5.2.1.1. Jan Reiniersz. Coetenburg
1.1.5.2.1.2. Ida Reiniersdr. Coetenburg
1.1.5.2.1.3. Catharina Reiniersdr. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.4. Magdalena Reiniersdr. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.5. Adriaan Reiniersz. Coetenburg, overl. 20.3.1687
1.1.5.2.1.6. Jacob Reiniersz. Coetenburg
1.1.5.2.1.7. Reinier Reiniersz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.8. Margaretha Reiniersdr. Coetenburg
1.1.5.2.1.1. Jan Reiniersz. Coetenburg x Cornelia Hannema
kinderen:
1.1.5.2.1.1.1. Reinier Jansz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.2. Levina Jansdr. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.3. Reinier Jacob Jansz. Coetenburg
1.1.5.2.1.1.4. Simon Jansz. Coetenburg, priester
1.1.5.2.1.1.5. Jan Jansz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.6. Adriaan Jansz. Coentenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.7. Franciscus Jansz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.8. Jan Jansz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.1.9. Jacoba Jansdr. Coetenburg, overl. 4.12.1697 (ongehuwd)
1.1.5.2.1.1.3. Reinier Jacob Jansz. Coetenburg x jan. 1687 1. Balduina Margaretha Fontein; x 2. Adriana Poppe
1.1.5.2.1.2. Ida Reiniersdr. Coetenburg x Jorden Stoop (kinderloos)
1.1.5.2.1.6. Jacob Reiniersz. Coeteburg x Geertruid Hester Groen
kinderen:
1.1.5.2.1.6.1. Reinier Jacobsz. Coetenburg, jong overleden
1.1.5.2.1.6.2. Cornelis Jacobsz. Coetenburg
1.1.5.2.1.8. Margaretha Reiniersdr. Coetenburg x Adriaaan Westphalen
kinderen:
1.1.5.2.1.8.1. Frederic Adriaansz. Westphalen
1.1.5.2.1.8.2. Adriana Adriaansdr. Westphalen
1.1.5.2.1.8.3. Frederik Adriaansz. Westphalen
1.1.5.2.1.8.4. Catharina Adriaansdr. Westphalen
1.1.5.2.3. Cornelis Jansz. de Graeff x 1. Adriana Pauw; x 2. Maria van Veen
kinderen:
1.1.5.2.3.1. Catharina Cornelisdr. de Graeff
1.1.5.2.3.2. Pieter Cornelisz. de Graeff, overl. 17.3.1679
1.1.5.2.3.3. Jan Cornelisz. de Graeff
1.1.5.2.3.4. Apollonia Cornelisdr. de Graeff
1.1.5.2.3.1. Catharina Cornelisdr. de Graeff x Jan van der Nyburgh Gerritsz.
kinderen:
1.1.5.2.3.1.1. Gerrit Jansz. van der Nyburgh
1.1.5.2.3.1.2. Cornelis Jansz. van der Nyburgh
1.1.5.2.3.1.3. Jan Jansz. van der Nyburgh
1.1.5.2.3.1.1. Gerrit Jansz. van der Nyburg x Magteld Dirksdr. van Foreest
1.1.5.2.3.3. Jan Cornelisz. de Graeff x Maria van Ring
kinderen:
1.1.5.2.3.3.1. Cornelis Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.3.2. Jacob Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.3.3. Cornelis Jansz. de Graeff, tweeling, sterven jong
1.1.5.2.3.3.4. Jan Jansz. de Graeff, tweeling, sterven jong
1.1.5.2.3.3.5. Cornelis Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.3.6. Maria Jansdr. de Graeff
1.1.5.2.3.3.7. Alida Jansdr. de Graeff
1.1.5.2.3.3.8. Cornelis Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.3.9. Alida Jansdr. de Graeff
1.1.5.2.3.3.10. Henrica Jansdr. de Graeff
1.1.5.2.3.3.11. Pieter Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.3.12. Jan Jansz. de Graeff
1.1.5.2.3.4. Apollonia Cornelisdr. de Graeff x Hendrik van Wijck Jacobsz.
kinderen:
1.1.5.2.3.4.1. Maria Hendriksdr. van Wijck
1.1.5.2.3.4.2. Matthys Hendiksz. van Wijck
1.1.5.2.3.4.2. Matthys Hendriksz. van Wijck x Maria Cornelisdr. Couseband
1.1.5.4. Adriaan Jacobsz. de Graeff x Jannetje Hardewols
kinderen:
verscheiden kinderen en descendenten
GENEALOGIE VAN PAPENBROECK
(VAN) PAPENBROECK
IMarten van Papenbroeck, geb. Trier (?) 1521, st. Antwerpen 23 juni 1613, zoon van Jan van Papenbroeck en Maria van Loinholt, tr. Margaretha Luycx, geb. 1540, st. Antwerpen 6 mei 1606, dochter van Adriaen Luycx en Margaretha de Meyde (1).
Uit dit huwelijk o.a.:
1Jan, volgt II.
2Adriaen van Papenbroeck, st. 1626 (3).
3Marten, volgt IIbis.
4Guilliam van Papenbroeck (5).
IIJan van Papenbroeck, geb. Antwerpen, tr. Agnes de Meyer (2).
Uit dit huwelijk o.a.: 1Maria van Papenbroeck, tr. jhr. Jan van Waelhem.
IIbisMarten van Papenbroeck, geb. Antwerpen 1567, begr. Oude kerk Amsterdam 18 april 1640, tr. stadhuis Amsterdam 12 februari 1608 Elisabeth Jacobsdr. van Bancken (Pancras), geb. 1589, begr. Oude kerk Amsterdam 10 september 1655, dochter van Jacob Ottensz van Bancken en Aefje Pietersdr (4).
Uit dit huwelijk o.a.:
1Pieter, volgt III.
2Gerard, volgt IIIbis.
3Anna van Papenbroeck, geb. 1621/22, tr. 1. Bernardin Moens (zie aldaar), tr. 2. Willem Schaep van Croesbeeck (zie aldaar).
4Maria van Papenbroeck, geb. 1626, st. 1690, tr. stadhuis Amsterdam 31 januari 1644 Jacobus de Raedt, geb. Antwerpen, st. 1669, zoon van François de Raedt en Margaretha Maas (8).
IIIPieter van Papenbroeck, geb. 1612, st. 17, begr. Oude kerk Amsterdam 22 april 1641, tr. stadhuis Amsterdam 3 februari 1634 Wendela de Graeff, geb. 22 september 1607, st. 27 februari, begr. Nieuwe kerk Amsterdam 8 maart 1652, dochter van Jacob de Graeff en Aeltje Cornelisdr Boelens; zij hertr. Willem Schrijver (6).
Uit dit huwelijk:
1Jacobus van Papenbroeck, geb. 1634 (9).
2Alida van Papenbroeck, geb. 1636, begr. Nieuwe kerk Amsterdam 1 september 1656, tr. (ondertr. stadhuis Amsterdam 23 augustus 1655) dr. Gerard Bicker van Swieten, ged. Oude kerk Amsterdam 25 maart 1632, st. 8 maart 1716; hij hertr. 1. Cornelia Bicker, 2. Catharina van Sypestyn (10).
IIIbisGerard van Papenbroeck, geb. 1618, st. 24, begr. Westerkerk Amsterdam 29 januari 1670, tr. Sloten 23 november 1642 Catharina de Backer, ged. Nieuwe kerk Amsterdam 23 juni 1620, begr. Westerkerk Amsterdam 2 november 1671, dochter van Philips de Backer en Maria van Bambeeck (7).
Uit dit huwelijk o.a.:
1Philips, volgt IV.
2Maria van Papenbroeck, st. 1692 (12).
3Catharina van Papenbroeck, geb. Amsterdam 1656/57, st. 1701, tr. (ondertr. kerk Amsterdam 6 juli 1685) Hendrik Broen, geb. Amsterdam 1655/56, schepen te Maastricht; hij hertr. Maria Elisabeth Speng (13). IVPhilips van Papenbroeck, ged. Oude kerk Amsterdam 30 november 1642, begr. Westerkerk Amsterdam 25 augustus 1682, tr. 19 april 1672 Maria van Neck, ged. Westerkerk Amsterdam 19 december 1647, begr. Westerkerk Amsterdam 21 juli 1681, dochter van Jacob van Neck en Maria Wttenbogaert (11).
Uit dit huwelijk:
1Gerard van Papenbroeck, ged. Nieuwe kerk 1 februari 1673, st. 12, begr. Westerkerk Amsterdam 18 oktober 1743.
Bronnen:
1882 Genealogie van de Familie De Graeff van Polsbroek, uit echte bescheiden opgemaakt door Pieter de Graeff, Vrijheer van Zuid-Polsbroeck, Purmerlant en Ilpendam, enz. enz. Ao. 1661, later vervolgd door Pieter de Graeff Gerritsz. en hunnen naneef Dirk de Graeff van Polsbroek, Amsterdam, C.L. van Langenhuysen, 1882
1914 W.R. Veder, Het archief der Familie de Graeff, Inventaris en Regesten, Amsterdam, Stadsdrukkerij, 1914
Wikipedia
2009 Digitaal Archief van de familie de Graeff.
|

|